maria-baers

Ode aan Maria Baers, de geestelijke moeder van Femma

Elke werkdag op kantoor in Brussel kijkt Maria Baers minzaam toe op het werk dat ik doe.  Haar indrukwekkende foto staat recht tegenover mijn bureau.
Eva Brumagne, algemeen directeur Femma

 

Aan Maria Baers (en haar trouwe medewerkers) heeft Femma ontzettend veel te danken. Deze pittige dame stichtte in 1920 het Algemeen Secretariaat der Christelijke Sociale Vrouwenwerken, de moederorganisatie voor vormingswerken, coöperaties, vrouwenmutualiteiten, vrouwengilden, syndicaal werk en jeugdbewegingen. Ook van KAV, sinds 2012 Femma. 

 

Maria Baers drukte een stevige stempel op de ontwikkeling en de koers van de organisatie, in een volstrekt ander tijdsgewricht. En toch zijn er veel overeenkomsten tussen haar werk toen en ons werk vandaag.

Respect voor werk

1891. Leo XIII publiceert ‘Rerum Novarum’. Het is een encycliek over het arbeidersvraagstuk, en dus over de armen en de verschrikkelijke toestand waarin de industrialisatie vele mensen had gebracht. Vanuit verontwaardiging en sociale bewogenheid roept de paus op tot katholieke sociale actie. 

 

Ook Maria hoort zijn oproep. Ze kent de vreselijke gevolgen van de industrialisering voor het arbeidersmilieu.  In 1908 engageert ze zich in de lokale vrouwenwerking van de Sint-Michielsparochie in Antwerpen. Daar doet ze syndicale ervaring op in vrouwenvakbonden. Maria Baers veroordeelt  de armoedige leef- en werkomstandigheden van de arbeid(st)ers keihard. 

‘Indien zij hetzelfde werk verricht als de man, en dat werk even goed doet in alle opzichten, dan ook, voor dat werk, een loon eische dat gelijk staat met dat van den man.’

Vandaag staat arbeid nog altijd centraal in de werking van Femma. Het combineren van betaalde en niet-betaalde arbeid voor mannen en vrouwen op de maatschappelijke agenda krijgen, is een strijdpunt van Femma. We experimenteren zelf met een dertigurenwerkweek om de individuele en maatschappelijke effecten ervan te onderzoeken.

 

In de eerste decennia van de twintigste eeuw werden vrouwen als ondergeschikt aan mannen beschouwd, zowel publiek als in het gezin. Wetten en sociale relaties legden die opvattingen  vast. Maria verwoordt haar boosheid daarover zo:

"Maar wij vragen dringend, dat de vrouw, die haar vrouwelijke zending vervult, hetzij in haar familie of in een andere sociale sector, 't zij in het beroepsleven of in de huishouding, 't zij in de fabriek, het atelier of als schrijfster, dokter of artiste, wij vragen dringend dat deze vrouwelijke bijdrage zou gewaardeerd worden."

Maria zet zich volop in voor een betere sociale omkadering van het moederschap en de opvoeding van kinderen. Er komen diensten voor raadplegingen en melkbedelingen, een nationale moederkas en moederclubs starten.

Maria’s geheime wapen

Maria Baers bouwt onze organisatie stevig uit.  Met  het ledenblad ‘Vrouwenbeweging’  krijgt de beweging een vertrouwd gezicht.  Via een net van wijkmeesteressen slagen we erin om de vrouwen thuis te bereiken.  ‘Het geheime wapen waaraan KAV haar succes te danken heeft’, worden ze genoemd. Ze zijn de brug tussen de leden en de organisatie en voor vele leden ook een vertrouwenspersoon.

 

Vrijwilligers verenigen zichzelf vandaag nog altijd, maar op hun voorwaarden. Engagement is niet meer grenzeloos en ook niet de enige vrijetijdbesteding. Vooral jonge vrouwen zijn vandaag hoger geschoold dan mannen en hebben vooral nood aan een fijne, laagdrempelige invulling van hun schaarse vrije tijd.  De samenleving is sterk veranderd. We bereiken vrouwen van alle leeftijden, al dan niet met een betaalde baan, gelovig of niet, met verschillende etnisch-culturele achtergronden ook.

De Praktische School

Vele jonge fabrieksmeisjes gingen buitenshuis werken tot hun huwelijk en leerden nooit het huishouden te beredderen, laat staan het loon van de echtgenoot rationeel te besteden.  Op het congres van 1924 wees Maria Baers op de grote lacune die nog steeds bestond inzake de huishoudelijke vorming voor vrouwen in het arbeidersmilieu.

 

Naast koken, wassen en strijken, moest de vrouw kleren kunnen maken en herstellen, zieken kunnen verzorgen, kleine huishoudelijke reparaties kunnen uitvoeren, en de tuin ‘uitbaten’. In 1934 werd De Praktische School officieel erkend en gesubsidieerd, opdat de jonge, gehuwde vrouw ‘van alle stielen iets afweet, dat ze kan rekenen, overleggen, schikken en vooruitzien. Dat alles op tijd en stond, met gemakkelijkheid en genoegen.’

 

Vandaag vult De Praktische School de vrije tijd van heel kwetsbare mama’s mee in, zodat ze zich persoonlijk kunnen ontplooien en genieten van een tikje me-time. 

Mary

Soms zie ik dat ze haar voorhoofd fronst. Dan vindt ze waarschijnlijk dat wij als beroepskrachten juist nog veel harder zouden moeten werken in plaats van 30 uren per week  en  betreurt dat dat er ons Lentefeest niet start met een Heilige Mis. Heel af en toe knipoogt ze, bij het excellente visitatieverslag bijvoorbeeld of bij de opening van De Maekerij, vorig jaar.

Haar aanwezigheid in mijn bureel stelt me gerust. Als we stoemelings toch echt foute keuzes zouden maken, dan springt ze vast, Mary Poppins-gewijs, uit die fotokader en stelt ze, spit spot, weer orde op zaken.  Zelfs dat kan ze waarschijnlijk.