Marja (69) : "Mijn gevoelens deden er niet toe"
‘Ik heb heel mijn leven het idee gehad dat mijn gevoelens er niet toe deden, en dat ik die vooral voor mezelf moest houden. Ik ben opgevoed in een vrij strikt huishouden waar er niet gebabbeld werd over emoties, en waar kinderen vooral gewoon moesten luisteren. Ik moest ‘niet flauw doen’, zei mijn moeder me vaak wanneer ik huilde of wanneer ik iets niet leuk vond. Dat is een vreemd soort van automatisme geworden doorheen mijn hele leven, dat 'niet flauw doen' en het opkroppen van mijn gevoelens.'
‘Tijdens mijn eerste huwelijk werd die trend ook doorgezet. Ik was 19 jaar lang getrouwd met een man die eigenlijk een grote macho was. Hij ging werken, ik bleef thuis met de kinderen. Hij gaf mij ‘zakgeld’, en hield zo de controle over wat ik uitgaf. En ik moest vooral niet te veel klagen of vertellen hoe eenzaam ik mij eigenlijk voelde, zo hele dagen alleen thuis met de kinderen. Want hij moest gaan werken, om mij een mooi leven te bezorgen. Dus ik had niks te klagen, vond hij.’
Steun vinden bij dochter
‘Het is pas tijdens onze scheiding dat ik voor het eerst echt in een put zakte, en gevoelens toeliet die ik eigenlijk al die jaren tegenhield. Het erge was dat ik geen vriendinnen had met wie ik er over kon praten; mijn wereld was heel klein geworden door dat huwelijk. Ik probeerde steun te vinden bij mijn toen 16-jarige dochter, iets wat ik eigenlijk niet had mogen doen besef ik nu. Dat is niet iets waar een kind jou mee moet helpen. Maar ik wist gewoon niet beter.’
‘Na een aantal jaren kreeg ik een nieuwe relatie. Mijn man vandaag heeft mijn ogen op zoveel vlakken laten opengaan. Ik werd voor het eerst écht gezien. Ik had het gevoel dat ik mezelf mocht zijn, met al mijn emoties. Dat ging natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Maar vandaag zijn wij al twintig jaar samen, en merk ik dat ik gemakkelijk over mijn emoties praat. Met hem, maar ook met mijn kinderen die ondertussen al volwassen zijn.’
De nieuwe generatie
‘Ik heb het gevoel dat de generatie van mijn kinderen veel meer aan zelfreflectie doet, en meer aandacht hecht aan het voelen en uiten van hun gevoelens. Dat kan alleen maar goed zijn.’