Kruimelpad
- Home
- Alle Artikels
- Waarom ben ik zo moe?
Waarom ben ik zo moe?
Moe. Uitgeput. Afgemat. Afgepeigerd. Bekaf. Doodop. Geradbraakt. Total loss. Gesloopt en nu ook pandemoe. We zijn het met zijn allen. De verklaringen liggen voor de hand: gesandwicht zijn in de zorg voor oudere ouders, volwassen kinderen en kleinkinderen. Jong ouderschap met onderbroken nachten. Zo veel moeten, thuis en op het werk. De onvoorspelbaarheid van de corona-tijd. Of is er meer aan de hand?
We gaan in gesprek met Katrien Massa, co-auteur van het boek ‘Waarom ben ik zo moe?’. En drie vrouwen getuigen over hoe het is te leven met voortdurende vermoeidheid.
‘Vermoeidheid is geen individueel probleem,’ weet Katrien Massa. Ze is organisatieadviseur en schreef samen met haar collega Peter Beschuyt een boek over vermoeidheid en energie, gebaseerd op de ervaringen en inzichten die ze ontwikkelden in het werken aan welzijnsvraagstukken in organisaties. ‘We krijgen veel verschillende vragen als we loopbaancoaching geven of organisaties ondersteunen,’ legt Katrien uit. ‘Onder die vragen zitten vaak dieperliggende overtuigingen en problemen. Sommige mensen hebben het gevoel alles alleen te moeten doen en daarin vast te lopen. Anderen raken uitgeblust door het te veel aan routine en hebben geen plezier meer in hun werk. Zulke vragen gaan vaak niet over wát je wil doen, maar over zingeving. Wat is het doel van je werk en kan je je daarmee verbinden? Waar draag je aan bij? Het gaat over existentiële energie: het vinden van je levensdoel, je verbonden voelen. Lukt dat niet, heeft dat een weerslag op je mentale energie.’
We creëerden een wereld waar we niet meer aan aangepast zijn
‘We worden niet moe van hard werken,’ legt Katrien uit, ‘wel van het gevoel de dingen niet meer onder controle te hebben. We evolueren steeds sneller. Lange tijd functioneerden we als jagers-verzamelaars. Daarna werden we sedentair, met de ontwikkeling van de landbouw, en later kwam er handel bij. We werden slimmer en er kwam een differentiatie in onze rollen. Verschillende specialiteiten en ambachten ontwikkelden zich, wat leidde tot de industriële revolutie en een vorm van machine-denken waar we onszelf als mensen ook in inschakelden. De laatste honderd jaar is de ontwikkeling van onze wereld zo versneld dat we intussen geleefd worden door het organisme; het systeem waar we zelf deel van uitmaken. We zijn vandaag individueel georiënteerd, maar we hebben meer dan ooit nood aan samenwerking en collectiviteit waarin er een goede afstemming is tussen autonomie en verbondenheid. Eigenlijk hebben we een wereld gecreëerd waar we zelf niet meer aan aangepast zijn, en waarin we elkaar dreigen los te laten.’
‘Organisaties, maar ook verenigingen en vriendengroepen, zijn ideale plaatsen om die afstemming opnieuw te realiseren,’ zegt Katrien. ‘Je includeert én overstijgt daar het individuele. Het gaat enerzijds om wordingskracht: je talenten leren kennen, koppelen aan je levensdoel en inzetten over het grotere geheel. En anderzijds het relationele: je verbinden met anderen, samen vorm geven aan en uitmaken van een groter geheel. Eigenlijk moeten we de beweging naar binnen - onszelf - én naar buiten - elkaar - maken.’
De persoonlijke verhalen van Charisse, Kelly en Ellen ondersteunen het pleidooi om in onze steeds versnellende tijd toch bewuster te worden van wat we nodig hebben om goed voor onszelf te zorgen. En om op te letten met alle verwachtingen die op ons afkomen. Het vraagt veel van ons en er komt schuld en schaamte bij kijken. Dat kost ook energie, het is een sluipend energieverbruik. Net zoals toestellen die op de achtergrond draaien of apps die de batterij van onze smartphone opgebruiken.
Katrien: ‘We kunnen goed om met acute stress, maar niet met chronische stress. Te lang in een toestand van stress blijven is slecht voor ons lijf. Chronische overdrive en mentale stress, waarbij we te weinig aandacht besteden aan fysieke energie, schaadt ons. Maar we mogen ook die relationele en existentiële energie niet vergeten. Mensen voelen zich geleefd omdat ze zo afgestemd zijn op hun omgeving en maatschappelijke normen, en vinden het moeilijk zichzelf daarin nog te voelen.’
Het verhaal van Kelly
Kelly is getrouwd, mama van drie kinderen (4, 7 en 9) en werkt 80% als psychologe en teamcoördinator in de geestelijke gezondheidszorg.
‘Mijn vermoeidheidsklachten begonnen toen ik na de geboorte van ons tweede kindje terug ging werken. Ik wist eigenlijk dat het te veel zou zijn, maar voor de financiële stabiliteit maakten we de keuze dat ik toch ging werken. Er volgden maanden waarin ik permanent grieperig was: ik had keelpijn, spierpijn, kon niet vooruit. Ik bleef steeds een tweetal dagen thuis en ging dan weer werken, tot ik uiteindelijk crashte en niets meer kon.
Ik bleef een jaar thuis. In het ziekenhuis kreeg ik de diagnose fibromyalgie, een aandoening waarbij je chronische pijn hebt. Ik nam veel rust. Na een jaar ging ik weer 50% werken. Stilaan bouwde ik dat weer op tot 80%. Maar de prijs die ik daarvoor betaal is groot. In het weekend moet ik na het middageten rusten. Ik voel me schuldig, maar laat mijn kinderen dan even op de tablet. Op het werk krijg ik het na de middag moeilijker. ‘s Avonds is mijn energie echt op. Ik ben overprikkeld, net op het spitsuur met de kinderen. Ik gebruik een noise cancelling koptelefoon tijdens het koken, en na het eten moet ik vaak gaan slapen. Vanuit mijn beroep heb ik kennis over (micro)trauma, en weet ik welke invloed dit kan hebben. Zo kan er een disconnectie ontstaan tussen het hoofd en het gevoel. Als vrouw kun je daardoor het contact met jezelf kwijtraken omdat je erg afgestemd bent op je partner, werk, kinderen en omgeving. Ik denk dat vermoeidheidsklachten daar vaak aan gerelateerd zijn. In combinatie met je situatie natuurlijk: het hebben van jonge kinderen, een partner die voltijds werkt, gebrek aan een netwerk om de zorg te kunnen delen, … Het is gewoon te veel.
Ik voel me vaak schuldig omdat mijn energie naar mijn werk gaat, ten koste van de energie die ik heb voor mijn kinderen. Ik wil graag een goede moeder, partner, therapeut en leidinggevende zijn, maar er is een grens aan wat mogelijk is. Ik merk dat dit dilemma minder leeft bij mijn man, die zich niet zo verscheurd voelt tussen werk en gezin. En ja, ik zou ook graag dingen willen doen voor mezelf. Zoals paardrijden en yoga. Maar dat is nu geen optie. Ik ben al blij als ik de hobby’s van de kinderen kan managen.’
Het verhaal van Charisse (26)
‘In 2014 kreeg ik klierkoorts. Ik was heel vermoeid en had keelpijn. Ik studeerde toen nog en probeerde bij te komen in de zomervakantie. Maar daarna was ik nog steeds niet in orde.
Ik studeerde verloskunde, maar stelde noodgedwongen mijn stage met een jaar uit. Ik was nog steeds moe en zat niet goed in mijn vel. Toen ik uiteindelijk begon te werken, kreeg ik al vrij snel een burn-out waardoor ik weer thuis kwam te zitten. Vandaag gaat het weer wat beter. Ik werk nu 80%; dat is al heel wat. Ik kreeg nooit een medische diagnose, maar zelf denk ik dat het een combinatie is van hoogsensitiviteit en mijn functioneren in een veeleisende maatschappij met veel prikkels. Ik probeer er meer over bij te leren door online cursussen te volgen, boeken te lezen, contact te leggen met experten en webinars te volgen.
Al jaren ga ik naar een psycholoog en een psychiater. Ze willen me graag medicatie voorschrijven, maar ik wil liever een oplossing, geen middeltje. In het dagelijkse leven is de reactie van anderen confronterend. En dan met name het onbegrip. Ik ben 26, mensen verwachten dat ik voltijds kan werken en geld kan verdienen. Als ik dan vertel dat ik 80% werk, krijg ik vaak de vraag of ik nog iets in bijberoep doe. Nee dus. Ik heb die tijd voor mezelf nodig. Vooral oudere mensen reageren vaak niet fijn en zeggen dingen als: “wacht maar tot je kinderen hebt.”
Naar mijn vrienden, familie, partner en collega’s kader ik goed wat kan en niet met mijn energie. Wanneer ik een avondshift heb, rust ik op voorhand. Op vrije dagen plan ik vaak niets anders dan rusten, want ook leuke dingen kosten energie. De voorbije jaren heb ik gemerkt dat een aantal dingen wel helpen. Zoals focussen op energiebeheer. Accepteren dat niet alles kan, en dat het oké is om hulp te vragen. Maar ik pas ook trucjes toe; ik laat mijn boodschappen bijvoorbeeld bezorgen. Ook grenzen aangeven is belangrijk. Sinds ik mijn eigen grenzen beter accepteer, ben ik minder vatbaar voor wat anderen ervan vinden.’
Het verhaal van Ellen
Ellen is mama van twee kinderen (13 en 10). Ze is getrouwd en combineert een baan als projectmedewerker met freelance-werk.
‘Mijn oudste zoon werd vijf weken te vroeg geboren doordat mijn placenta loskwam; een traumatische ervaring. Mijn vermoeidheidsprobleem kwam toen naar boven, maar was waarschijnlijk al lang aanwezig. Ik ging gebukt onder een groot verantwoordelijkheidsgevoel en sliep niet genoeg. Wijk ik van mijn ritme af, raakt mijn spijsvertering in de war. Ik ben erg prikkelgevoelig, voel me vaak duizelig, en ik kan dan weinig verdragen zoals geluiden en aanrakingen.
Toen ik een burn-out kreeg, ging ik naar een psycholoog en een psychiater. Er lag slaapmedicatie klaar in geval van nood. Maar ik merk dat naar buiten gaan en wandelen heel veel effect heeft op mijn welbevinden. Dat is ook echt een prioriteit voor mij. Tijdens het wandelen maak ik letterlijk mijn hoofd leeg. Weer of geen weer, ik ga elke dag naar buiten.
Door die vermoeidheid vel je een soort oordeel over jezelf. Je voelt je zwak. Ik probeer ermee te leven zonder me te vergelijken met vriendinnen. Ik luister naar mijn lijf en leg uit aan anderen hoe het zit. Mensen die me goed kennen begrijpen me. Maar ook daarin heb ik een weg afgelegd. Vroeger gebruikte ik uitvluchten om niet te moeten vertellen dat ik geen energie meer had. Dat doe ik nu niet meer.
Transparant zijn is belangrijk. Al merken mensen die dicht bij je staan het ook wel hoe moe je bent. Toen ik de kinderen eens in bed stopte bij vrienden en er zelf bij in slaap viel, was er hilariteit alom. Maar ik voelde me vooral onmachtig. Die jaren met kleine kinderen waren echt de hel met mijn beperkte energie. Ik vroeg me vaak ‘s ochtends af hoe ik de dag zou doorkomen.’