Kruimelpad
- Home
- Alle Artikels
- Tijd Voor Mij
- Voeten op de grond, hoofd in de wolken
Voeten op de grond, hoofd in de wolken
Realisme en dromen bij de MAAKbar in Leuven
Maandagmorgen 9u in Leuven. Ik stap een klein, rommelig winkeltje binnen, met boven de etalage de naam ‘MAAKbar’. Meteen word ik toegelachen door een dame. Het is Magda. Ze is in de wolken wanneer ze hoort dat Femma in een blog wil vertellen wat hier gebeurt.
“Je hebt geluk dat je me treft”, glundert ze, “want meestal zijn hier enkel vrijwilligers en deelnemers. Ik heb zo weinig tijd om hier te zijn.” Magda heeft 7 jaar lang repair-cafés in Leuven begeleid. Upcycling, herstelling en hergebruik maken haar wereld. “Samen met 75 (!) vrijwilligers hebben we in twee maanden tijd de MAAKbar opgestart. Het is hier een zeer laagdrempelige locatie, op een goeie plek in de stad. En ons publiek is heel divers, een mix van nieuwkomers en mensen zonder migratie-achtergrond. We hebben het geluk dat de eigenares van dit pand ons het hele huis tegen een spotprijs wilde verhuren, omdat ze de idee zeer genegen is.”
Toestroom van materialen en mensen
“We ‘draaien’ sinds april en het is amper bij te houden. We hebben zo veel ideeën, onze agenda vult zich als vanzelf, en mensen stromen binnen. Binnenkort gaan we tijdelijk iemand deeltijds aanwerven. Een van onze cursussen is elektrische apparaten leren herstellen. Je kijkt ervan op hoeveel mensen dat willen kunnen. Voor onze workshops hebben we al een wachtlijst! Binnenkort starten we met de 3e reeks van 10 workshop Naaien voor beginners.”
Elke dag komen er mensen met gratis materiaal en werkmachines voor de gereedschappenbibliotheek, aldus Magda. “Kijk maar rond, dit werd ons allemaal geschonken!”
Aan enthousiasme van vrijwilligers en deelnemers dus geen gebrek. En dat zal nog ‘erger’ worden, want de ploeg van Make Belgium Great Again is hier afgelopen zaterdag komen filmen. “Onze enige zorg is dat we op deze korte tijd al uit onze voegen barsten, en we naar meer ruimte op zoek moeten gaan. Het zou erg jammer zijn om dit gebouw te verlaten. Dat doen we liever niet, want voor de mensen is deze ligging ideaal. We gaan nog zien hoe we dat oplossen.”
Iedereen kan hier tijdens de openingsuren terecht, maar vrijwilligers van de MAAKbar kunnen altijd binnen, ook ’s avonds en tijdens het weekend. “Zij hebben elk een sleutel. Het gebeurt dat ze iemand apart nog wat begeleiden. Dat kiezen ze helemaal zelf.” Clothilde is een vrijwilliger die dat weleens doet. Ze komt vandaag ook.
De achterkamer
Daar is Suzy, de Femma-coach die de workshop geeft. Ze komt helemaal uit Lummen. “Poeh, dat verkeer!” zucht ze met een knipoog.
“Het is gewoon de schat van Ali Baba”
Ik neem afscheid van Magda en loop met Suzy door de open deur dieper het huis in, waar de machines op de tafels staan en enkele vrouwen zich vrolijk installeren. Het is er al even volgestouwd als de ‘winkelruimte’ vooraan. Who cares, het is gewoon de schat van Ali Baba. “Er is koffie en thee, neem maar.” Dit wordt weer zo’n leuke ochtend, ik voel het.
“Vandaag gaan we eerst onze placemat verder afwerken”, vertelt Suzy. “En daarna beginnen we aan dit dubbelzijdige stoffen mandje.” Ze toont iedereen het voorbeeld. Ook de stoffen die hier liggen, zijn allemaal gekregen. Voor de placemats gebruiken ze restjes van gordijnen die iemand had gemaakt.
Prerna: Vlaamse woorden op Indische golven
Naast de vertrouwde gezichten, blijkt er iemand nieuw binnen te komen. Het is een jonge vrouw. “Mijn naam is Prerna. Ik wou eens komen kijken.” Prerna had over de workshop gelezen in de brochure ‘Bijt in je vrije tijd’ die in Leuven was verspreid. Daarin stonden allerlei activiteiten waarmee nieuwkomers zich kunnen ontspannen en tegelijk Nederlands leren. “In het kader van mijn integratie wil ik aan zo’n dingen meedoen.” Suzy en Clothilde nodigen haar uit om te blijven, aangezien er enkele andere vrouwen niet zijn gekomen. Dat doet Prerna graag.
“Ik kom uit India, 6 jaar geleden begon ik in Leuven aan mijn opleiding elektrotechniek en nu heb ik mijn master”, vertelt ze. “Ik ben hier gebleven, want ik ben ondertussen getrouwd... met een Belg!”
“Prerna staat voor inspiratie”
Prerna spreekt zacht, bijna zingend, zoals wij zeggen dat Limburgers doen. Maar het is de sappige intonatie van hoe Indiërs Engels praten. Haar woorden deinen als op kabbelend water, Vlaams op Indische golven.
Zoals in vele culturen, heeft haar naam een betekenis. ‘Prerna’ staat voor ‘inspiratie’, vertelt ze me. En terwijl Clothilde alles klaarzet om haar de werking van een naaimachine uit te leggen, vertelt Prerna dat ze na haar master nog een cursus kok via de vdab heeft gevolgd. Ze is nu souschef, en ze doet haar job erg graag.
Magda steekt nog even het hoofd binnen voor ze gaat. Ze vertelt me over de visietekst van de stad Leuven rond circulaire economie, en de slogan ‘Iedereen maakt het mee’. “Een inclusieve, repair- en deeleconomie, daar pikken wij dus op in. Niet met iets prestigieus, maar met kleine dingen, een ontmoetingsplaats. Dat is wie we zijn. En nu moet ik ervandoor.” Ik schrijf het vlijtig op.
Nusaiba: ingenieur aan de machine
Nusaiba is afkomstig uit Syrië. Samen met haar man en haar vier jongste kinderen woont ze in Leuven. Het zijn allemaal meisjes, van 15, 13, 9 en 3. Nusaiba heeft nog twee andere kinderen: een zoon van 22 die in Duitsland woont, en een dochter van 20 die samen met haar man in Turkije leeft.
Nusaiba’s echtgenoot kwam eerst naar hier, later werd het gezin herenigd. Ze woont nu 1,5 jaar in België en volgt sinds een jaar Nederlandse lessen. “Ik moest wachten tot mijn jongste ook naar school kon, eerder kon ik niet gaan. Maar ik ‘studeer’ eigenlijk altijd: ik kijk naar de Vlaamse televisie, luister naar de radio...”
In Syrië was Nusaiba assistent-ingenieur, haar man was assistent-apotheker. Hij volgt nu een opleiding houtbewerking bij het CVO. Nusaiba wil leren kleding herstellen en verstellen, en haar Nederlands oefenen.
Anne-Marie doseert haar tijd
Anne-Marie zit tegenover Nusaiba aan de tafel. Ze vertelt dat ze als journalist/eindredacteur werkt voor onder andere De Morgen en Goed gevoel. “Ik ben volledig zelfstandig, maar mijn opdrachten beslaan maar zo’n 12 dagen per maand. Mijn man heeft ook een inkomen. Als eindredacteur voor de krant werk je veel op avonden. Met twee kinderen is dat een pak makkelijker als je met twee bent.”
Anne-Marie vertelt over haar gemengde roots: “Mijn mama is half Nederlands-half Indonesisch. Ze is in 1956 naar hier gekomen, samen met mijn papa, die Nederlands is.” De naaicursus in de MAAKbar is tijd die ze voor zichzelf neemt. “Ik wilde altijd leren naaien en ik ben erg te vinden voor een herstelcultuur.”
Aileen blaast me omver
Ze lijkt een beetje gesloten, de jonge vrouw met de rode trui achteraan in de hoek, in stilte begaan met de afwerking van haar placemat. Dus vraag ik met enige voorzichtigheid of zij me iets wil vertellen over wie ze is. De minuten die volgen, vliegen niet voorbij, ze stormen. Ze stelt zich voor als Aileen en ze begint openhartig te vertellen. Ik luister en start met noteren, niet beseffend wat er op me afkomt.
“Ik zette me in voor de gezinshereniging van vluchtelingen in Canada”
Aileen woont alleen met haar dochtertje van zeven. “Ik heb een master als vertaler-tolk, en heb veel bij internationale bedrijven gewerkt, onder andere in Bejing (Peking), waar ik me bij de Canadese ambassade als ‘Locally Engaged Staff’ inzette voor de gezinshereniging van vluchtelingen in Canada. Mijn ouders zijn in de jaren 60 als vluchteling uit China in België aanbeland, nadat de ouders van mijn vader werden vermoord tijdens de culturele revolutie. We spraken Cantonees thuis, een dialect uit het zuiden. In Peking heb ik ‘on the job’ Mandarijns geleerd. Vooral mijn vader heeft er altijd van gedroomd om terug naar China te kunnen gaan. Vluchtelingen willen niets liever dan terug naar huis en hun familie, geloof me. Pas vele jaren later is mijn vader weer een keer in China geweest. Daar had hij lang naar verlangd.”
Tolken bij de Verenigde Naties
“We hebben als gezin twee grote reizen gemaakt: naar China en naar de VS. Op mijn 12e waren we op vakantie in Amerika. Daar zag ik iemand tolken in een cabine, en sindsdien wist ik het: ik zou tolk worden bij de Verenigde Naties.
“Ik was arbeidsbegeleider voor kansengroepen bij de VDAB, nu kunnen zelfs zij me niet meer aan een job helpen”
Maar na mijn studies liep het anders: ik rolde in de rekrutering. Ooit was ik hr-officer bij Thalys. Ik ben er vertrokken omdat het te veel om cijfers draaide.”
Na de geboorte van haar dochter belandde Aileen in een postnatale depressie. “Gevolgd door zware burn-outs, gewoon omdat ik altijd weer te vroeg terug aan de slag ging. Dan kreeg ik de diagnose van een chronische spierziekte. Kosten voor medicatie zullen er dus altijd zijn. Vandaag leef ik enkel van een ziekte-uitkering. Voltijds werken mag ik niet meer. Ik wil heel graag weer betaald werk vinden, en het frustreert me dat dat niet lukt. Ik ben een tijd buiten strijd geweest en dat werkt je tegen. Het is schrijnend dat ik ooit zelf bij de VDAB heb gewerkt als arbeidsbegeleider voor kansengroepen, en dat zelfs de VDAB mij vandaag niet aan een job kan helpen. Onze samenleving moet anders denken, meer richting deelwerk.”
Ondersteuning voor laaggeschoolden
werkt niet voor langdurig zieken
Anne-Marie, die meeluistert, pikt in: “Als freelancer heb je veel meer de kans om tijd te pakken voor jezelf. Maar zeker in jouw situatie is het dan weer een kwestie van zekerheid.” Aileen knikt. Zelfstandig werken zou ze alleen in bijberoep kunnen doen. En dan heb je eerst een vaste job nodig.
“Ik trok naar de sociale innovatiebeurs in Brussel. Er wordt veel ondersteuning geboden om laaggeschoolden aan een job te helpen, maar die werkt niet voor ons, mensen die lange tijd ziek waren. Je botst op veel obstakels. Hoe hard ik ook probeer, ik krijg geen kansen. Maar liefst 40.500 mensen hier leven op een inkomen van de mutualiteit. De uitgaven om mensen op de arbeidsmarkt te krijgen zijn van 5 naar 8 miljard gegaan in 2019, en slechts 3% van deze mensen vindt effectief weer werk.”
Armoede
Aileen gaat verder: “Ik wil mijn frustratie zo graag weer omzetten naar iets positiefs, met en voor mensen werken. In Leuven is er veel onzichtbare armoede. Nu ben ik al een tijd als vrijwilliger betrokken bij De Ruimtevaart, waar mensen zich actief inzetten tegen armoede en uitsluiting. Maar als vrijwilliger krijg je geen verantwoordelijkheid. Ik ben erg plichtsbewust en absoluut een ervaringsdeskundige, ook qua leven in armoede. Mijn dochtertje en ik leefden een tijdje zonder onderdak. Drie jaar stonden we op een wachtlijst voor een sociale koopwoning. Sinds kort hebben we die, en daarmee is mijn belangrijkste zorg van de baan: ze heeft altijd een dak boven haar hoofd. Ik ben ook Domo vzw heel dankbaar. Zij bieden opvoedingsondersteuning aan gezinnen die het moeilijk hebben. Aan hen heb ik veel gehad.”
Anne-Marie, die meeluistert, pikt in: “Als freelancer heb je veel meer de kans om tijd te pakken voor jezelf. Maar zeker in jouw situatie is het dan weer een kwestie van zekerheid.” Aileen knikt. Zelfstandig werken zou ze alleen in bijberoep kunnen doen. En dan heb je eerst een vaste job nodig.
“Ik trok naar de sociale innovatiebeurs in Brussel. Er wordt veel ondersteuning geboden om laaggeschoolden aan een job te helpen, maar die werkt niet voor ons, mensen die lange tijd ziek waren. Je botst op veel obstakels. Hoe hard ik ook probeer, ik krijg geen kansen. Maar liefst 40.500 mensen hier leven op een inkomen van de mutualiteit. De uitgaven om mensen op de arbeidsmarkt te krijgen zijn van 5 naar 8 miljard gegaan in 2019, en slechts 3% van deze mensen vindt effectief weer werk.”
“Ik wil mijn frustratie zo graag omzetten naar iets positiefs”
Terwijl ik gehaast losse woorden neerpen om de woordenstroom te volgen, getuigt Aileen verder over haar wilskracht: “Ik ben aan het uitzoeken hoe ik een vzw kan opstarten, om als jobcoach hulp op maat te bieden aan mensen die lang buiten strijd geweest zijn. Bij organisaties moet de mentaliteit veranderen, men moet zien dat deze mensen heel veel veerkracht hebben.”
Mijn hoofd tolt door van wat ik net heb meegekregen. Aileen geeft me haar mailadres, zodat ik het kan doorspelen aan mensen. Ik heb een missie.
Clothilde helpt Nusaiba met haar machine, terwijl ik nog een laatste foto neem van de groep. De sfeer is uitgelaten. En ik bedenk dat mijn aanwezigheid, waarmee ik een gebeuren altijd zo min mogelijk probeer te verstoren, ook een beetje een cadeau kan zijn. Voor hen, voor mezelf, en voor iedereen die ooit dit verhaal zal lezen.
Ik laat de dames achter in het kamertje en loop weer door het winkeltje naar buiten. Op straat neem ik nog een foto van de voorgevel. Als een souvenir van iets dat ik met moeite loslaat. Geen buitenstaander heeft een idee van wat daar allemaal beweegt. Je moet het meemaken.