Kruimelpad
- Home
- Alle Artikels
- Persoonlijk Verhaal
- Leen Van den Neste: Geboeid door cijfers en mensen
Leen Van den Neste: Geboeid door cijfers en mensen
Hartje Gent, het hoofdkantoor van de vdk bank, voluit de Volksdepositokas. Daar heb ik een afspraak met de vrouw die hier aan het hoofd staat: Leen Van den Neste. Vanuit het vergaderzaaltje waar we zitten, zien we de torens van Gent. Een prachtig zicht.
Was dit nu jouw droom als meisje, om aan het hoofd te staan van een bank?
Daar moet ze hard om lachen. “Nee, nooit! Misschien dacht ik ooit aan juf worden of zo, maar een bank? Nee! Zelfs tot ver in mijn volwassen leven was dat geen droom, het is mij overkomen”.
Maar je hebt rechten gestudeerd, dat was duidelijk niet om juf te worden?
“Ik was nog heel jong toen ik die keuze moest maken, nog maar zeventien, want ik was een jaar te vroeg naar het eerste leerjaar gegaan. En ik wist totaal niet wat ik wou studeren. Kies iets heel breeds, kreeg ik als raad en daarna kan je nog zien wat je gaat doen. Zo heb ik rechten gestudeerd, maar ik heb daar nooit iets mee gedaan. De eerste twee jaar kregen we nog vakken als filosofie, psychologie en economie, dat was boeiend. Maar de laatste twee jaar was het enkel rechten en dat vond ik verschrikkelijk! De studie liep wel goed, het ging in dat kopke en het kwam er op het examen ook wel uit, er was dus geen reden om te stoppen. Maar rechten was echt niet mijn ding! Ik had na mijn studies het gevoel dat ik niks echt kon, niks concreets. Vandaar dat ik achteraf nog economie heb bij gestudeerd. Ik heb altijd van cijfers gehouden. Daarna ben ik gestart bij KPMG en kwam ik als auditor bij dertig, veertig bedrijven per jaar om de boekhouding na te kijken. Ik leerde andere sectoren kennen, andere mensen, dat was super interessant! Die connectie van mensen en cijfers ligt me wel.”
Maar wat boeit jou zo aan cijfers?
“Ze hebben het grote voordeel dat ze altijd kloppen. Eén en één is altijd twee. Je kunt met cijfers ook dingen bereiken, je kan mensen helpen om hun droom te realiseren. Mensen die een huis willen kopen bijvoorbeeld, of een bakker een nieuwe oven, organisaties die een project willen opzetten, of oudere mensen die hun pensioen willen veilig stellen… dat vind ik altijd boeiend, om samen met hen te kijken hoe ze hun droom kunnen waarmaken en hoe ze op een goeie, duurzame manier hun geld kunnen beleggen.”
Betekent dat ook dat je op een andere manier bankier bent dan het beeld dat mensen doorgaans van bankiers hebben?
“Voor mij is het heel belangrijk om met de mensen mee te denken. Ook als het moeilijk gaat, als mensen bijvoorbeeld moeilijkheden hebben om een lening terug te betalen, om dan samen met hen mee te denken en te zoeken naar een goeie oplossing. Ons adagium is dat we niet gaan voor winst-maximalisatie maar voor winst-optimalisatie. Natuurlijk moeten we winst maken, we zijn een bank. Maar niet voor het grote gewin, wel met een normale winst zodat je ook nog kan inzetten op het sociale. Dat is ons met de paplepel ingegeven: we zijn in 1926 opgericht vanuit de christelijke arbeidersbeweging, de Gentse textiel centrales. Toen kregen de arbeiders hun geld nog cash aan de fabriekspoort en gingen met dat geld niet altijd recht naar huis. Van daaruit is de idee ontstaan van een spaarbank, waar ze dat geld konden storten. Dat sociale aspect hebben we telkens opnieuw uitgevonden. Toen was dat voor de textielarbeiders, nu werken we samen met sociale organisaties, zowel plaatselijk als internationaal. We hebben onder meer Incofin mee opgericht, dat ruim 3,2 miljoen kleine en middelgrote ondernemers in ontwikkelingslanden via microfinanciering ondersteunt. De overgrote meerderheid vrouwen, die zo het leven van hun gezin kunnen verbeteren. Dat maatschappelijke is voor mij super belangrijk.”
Vrouwen moeten mekaar ondersteunen
Je staat niet alleen aan het hoofd van de bank, maar jij moet ook één van de weinige vrouwen zijn in die positie. De bankwereld is toch vooral een mannenwereld, niet?
“Ik doe dat niet alleen hé, ik heb een geweldig team rond mij. Ik ben ook niet de enige vrouw in zo’n positie, er zijn er nog. Goh (diepe zucht, aarzelt even) ik ga nu vloeken hé, maar ik vind dat niet zo belangrijk. Ik kom hier ook gewoon mijn job doen. Is dat op een vrouwelijke manier? Een mannelijke manier? Ik weet dat niet. Ik hoorde een ceo eens op een debatavond met enkel vrouwen zeggen ‘de dag dat je mij niet meer vraagt om hier te zitten omdat ik een vrouw ben, dan zijn we er.‘ Dat vond ik een schitterende quote. Voor mij is dat niet zo belangrijk dat ik een vrouw ben. Is het voor de mannen waar ik mee werk relevant? Ik weet het niet.“
Hoe sta je dan tegenover quota?
Nog een diepe zucht. “Dat vind ik lastig. Ik wil niet een vrouw op een plaats zetten omdat ze een vrouw is. Ze moet goed zijn. En dat geldt ook voor een man. Ik vind wel dat we mekaar als vrouwen moeten ondersteunen. Tegen mekaar zeggen ‘ge zijt goed bezig, ge doet dat geweldig, dat is iets voor u’. Dat doen mannen veel beter. Vrouwen zijn zo’n twijfelaars soms. Die denken direct ‘ga ik dat wel kunnen? Heb ik daar wel tijd voor? ‘ Die mannen kunnen dat soms ook niet, die hebben daar ook geen tijd voor. Maar die zeggen ‘ik kan dat en ik ga dat doen’.
Moet je vrouwen dan meer aanmoedigen?
‘Ja, je moet nogal eens hun zelfvertrouwen opkrikken. Dat doe ik ook wel. Ik spreek vrouwen aan, stimuleer hen om te solliciteren, zeg hen ‘jij kan dat, stel je kandidaat, ik zal je steunen!’
Wat zou je aan jonge vrouwen willen zeggen?
“Dat ze er voor moeten gaan, gewoon gaan. Ga voor je eigen geluk. Geluk begint bij jezelf. Niet bij je job of je relatie maar gewoon bij jezelf. Als je zelf goed in het leven staat, als je gelukkig bent, met wat dan ook, dan moet je dat doen. Dan ben je een betere mamma, een betere partner, een betere vriendin. Denk daar goed over na, wàt maakt mij gelukkig? Dat zou ik hen willen zeggen. Kijk niet teveel naast u of voor u, kijk niet wie boven u staat. Kijk naar wat je vrolijk maakt, waar jij energie van krijgt. Voor mij is dat mensen hun droom helpen realiseren, bezig zijn met de thema’s die mij interesseren, dat geeft mij elke dag courage en energie om ervoor te gaan.“
Wat zijn voor jou de grote uitdagingen?
”Ik ben heel optimistisch, ook over de jeugd van tegenwoordig, hoe zij met maatschappelijke thema’s bezig zijn, dat is geweldig. Maar er is nog veel werk aan de winkel. Er is veel eenzaamheid en verdoken armoede bij ouderen. In de dorpen zijn geen bakkers of beenhouwers meer. Er zijn heel wat sociale netwerken weggevallen, diensten die vroeger regelmatig aan huis kwamen, gebeuren nu digitaal. Wat mij ook bezorgd maakt, is de vraag hoe we de diversiteit in de samenleving beter kunnen doen werken. Die diversiteit is er, dat is geen debat. We moeten dat gewoon doen werken, punt. Dat is ook als bank een uitdaging. Wij hebben veel mensen uit de Turkse en Marokkaanse gemeenschap als klant en het is één van mijn frustraties dat het nog niet goed lukt om dezelfde diversiteit ook bij het personeel te hebben. Een andere grote uitdaging dat zijn de verschillende generaties op de werkvloer. Drie, vier generaties werken nu samen en het is als werkgever een hele uitdaging om dat goed te begeleiden. Maar dat is een uitdaging voor àlle bedrijven.”
Handen uit de mouwen!
Uit wat voor gezin kom je?
“Ik ben een boerendochter. Ze zegt het met trots.” Echt een boerendochter, mijn mamma was boerin, mijn pappa gaf les in het technisch onderwijs en werkte mee op de boerderij. Wij hadden thuis 13, 14 hectaren grond, een vrij grote varkensstal met zestig zeugen en nog een honderdtal koeien die vetgemest werden. Dat was de boerderij van ons mamma. Toen ik mijn studies moest kiezen zei ik ‘ik ga niet studeren, ik ga de boerderij overnemen.’ Maar mijn mamma zei ‘haal maar eerst een diploma, dan kan je daarna nog zien wat je doet’. Ik vond dat heel leuk, het boerenleven! Ik heb daar zo’n mooie herinneringen aan. Het was wel hard werken, we zijn nooit met vakantie gegaan en van jongs af moesten wij tijdens schoolvakanties meehelpen, de beesten eten geven, de stallen uitkuisen… Ons mamma is maar tot haar veertiende naar school gegaan, maar ze is heel verstandig. Langs mijn pappa's kant waren er artsen en onderwijzers, dus vandaar kwam zeker de idee ‘je moet studeren’.
Wat heb je meegekregen van thuis?
“Een groot rechtvaardigheidsgevoel, dat komt van thuis. Voor de rest: niet teveel filosoferen maar werken, handen uit de mouwen steken. Die drive om te werken heb ik zeker van thuis. Altijd uw best doen. Niet te veel flauwekul. Het is niet erg hé, om te werken. Ik ben daar niet slechter van geworden, integendeel. Ik denk dat ik ben wie ik ben door mijn achtergrond. Mijn mamma wordt 82, mijn vader is 84, ik ga elke zondagnamiddag bij hen koffie drinken. Ik ben heel dankbaar dat ik dat nog kan doen, ik vind dat zo kostbaar, dat ze er nog zijn.
Zijn ze trots op jou?
“Ja, dat denk ik wel. Maar dat wordt zo niet gezegd hé, dat is typisch voor de boerenstiel.”
Zelf heb je ook kinderen?
“Twee zonen en een dochter. De oudste is 24, die woont al samen, de dochter is 21, die is op kot maar komt nog veel thuis en de jongste is 17, die woont nog thuis.
Wat heb je hen willen meegeven?
“Een beetje hetzelfde. Eerlijkheid. Goed voor mekaar zorgen. Ze maken wel ’s ruzie, dat doen kinderen. En dan heb ik zo vaak gezegd: wees dankbaar dat je mekaar hebt, want dat is een band die onverbreekbaar is. En maatschappelijke rechtvaardigheid, dat vind ik ook belangrijk. Ze staan op een goeie manier in het leven, met de juiste waarden. Ook in hun vriendschappen, relaties en werk zie ik dat ze kiezen voor een engagement op lange termijn. ’t Zijn “mooie” kinderen, ik ben er ongelooflijk trots op.
En al oma?
Luid protesterend: ”Nee, neenee, ze moeten nog wachten, ik ben er nog niet klaar voor! Mijn oudste is nog maar 24, die heeft nog tijd. Ik kijk er enorm naar uit, maar nu nog niet! Laat ze nog maar een paar jaar genieten.”
Je was zelf altijd een werkend moeder, hoe was dat?
”Dat is een kwestie van organiseren, van heel goeie afspraken maken met je partner. Wat dat betreft, en ook nog op veel andere vlakken, zijn wij een schitterend team. Elke zondagavond zaten wij samen, legden onze agenda’s bij elkaar en spraken af wie doet welke ochtend en wie de avond. Ik moest vaak ’s avonds nog werken, mijn man zat regelmatig in het buitenland, maar dat lukte altijd. Soms moest de ene of de andere wel iets verzetten, maar dat lukte. En als het een keer niet lukte, dan kon mijn mamma inspringen, we zijn bewust in de buurt van mijn ouderlijk huis gaan wonen, maar dat is niet vaak gebeurd.”
Werken is toch niet erg?
Je staat aan het hoofd van de bank, je hebt een zeer verantwoordelijke functie, hoe ga jij om met tijdsdruk, met stress?
” Ik sport veel. Ik ga drie, vier keer in de week lopen en dat heb ik écht nodig om in evenwicht te blijven. Dat plan ik echt in mijn agenda in, zoals een vergadering. Soms heb ik een bezorgdheid of een probleem en ik zie niet hoe ik het moet oplossen. Maar als ik mijn loopschoenen aan doe en ik ben een kwartier weg, dan heb ik een oplossing. Dat is heel raar, ik weet niet hoe, maar bij mij werkt dat écht! En voor de rest mijn gezin, die houden me met mijn twee voeten mooi op de grond. Dat helpt om het allemaal te relativeren en in perspectief te zien. Een probleem is toch vaak maar een probleem omdat je er een probleem van maakt. Soms moet je een probleem ook gewoon efkens een probleem laten zijn. Dat heb ik met de tijd moeten leren.”
En moet je niet vaak na het werk ’s avond thuis nog achter je computer kruipen?
Fluisterend, alsof ze ’t niet hardop wil zeggen “Maar ik vind dat niet erg. Ik vind werken niet werken eigenlijk. Toen de kinderen klein waren, was het soms lastiger, als ik zo drie, vier avonden thuis weg was en mijn gezin nauwelijks had gezien, dat voelde niet goed. Maar ’s avonds nog achter mijn PC kruipen, dat vind ik leuk.
Ook in het weekend?
“Ook dan vind ik dat niet erg. Ik probeer het wel in het weekend te beperken tot een halve dag, meestal de zondagvoormiddag. Ik heb altijd graag gewerkt, ik werk gewoon graag. En voor de rest, buiten het lopen, heb ik ook niet veel hobby’s. Een goed boek lezen doe ik nog graag, maar dat is meestal voor de vakanties.
Nog tijd voor vrienden en vriendinnen?
. “Jaa”, ze aarzelt even, “maar mijn gezin komt wel op de eerste plaats. Ik probeer in het weekend ook zoveel mogelijk dingen samen met mijn man te doen, omdat we mekaar al zo weinig zien in de week. Veel mensen willen ook zoveel, ik zie dat soms bij mijn collega’s. Mijn kinderen hebben bijvoorbeeld nooit meer dan één hobby tegelijkertijd mogen hebben en dat moesten ze minstens twee jaar volhouden. Ik kon dat niet, de hele zaterdag met drie kinderen rondrijden naar alle mogelijke hobby’s, dan rij je je toch te pletter! Ik spreek ook niet elk weekend met vrienden af, ik kan dat niet. Je moet je prioriteiten stellen. Voor mij is dat mijn werk, mijn gezin en het lopen. Ik voel me daar heel goed bij. Wij maken bijvoorbeeld geen verre reizen. Wij zijn twintig jaar naar de Duitse polders gegaan met de kinderen en daar hebben ze prachtige herinneringen aan. Nu gaan we wel ’s naar Italië of naar Oostenrijk. Maar ik moet niet naar Canada of naar Zuid-Afrika of naar Azië. Wat ik het liefst doe in mijn vakantie: geef mij een thermos koffie, prettig weer, niet te warm, dat je buiten kan zitten met een pulletje aan en een stapel boeken. Dan ben ik de gelukkigste mens op aarde, meer heb ik niet nodig. Mensen doen zichzelf zoveel stress aan, drie keer op vakantie, op citytrip en dat moet dan allemaal ook nog ‘s geweldig zijn… Als ik de jonge mensen soms bezig hoor die al in januari hun vakantie beginnen plannen want ze willen in juli gaan trekken en dat moet allemaal uitgestippeld worden en de Airbnb gezocht en de kinderen moeten van de tennisles naar de tekenacademie en dan naar de muziekschool … Ik word al moe als ik er nog maar aan denk! Maak je leven toch wat simpeler. Voor jezelf en je omgeving, je zal er gelukkiger van worden. Dat is een beetje hoe ik in het leven sta, ik predik dat niet als evangelie, maar dat is het evenwicht dat ik gevonden heb.”
Een echte voetbalfan
Ik las dat je al jarenlang geëngageerd bent in de raad van bestuur van Familiehulp, van de Arteveldehogeschool, met al jouw werk en gezin steek je daar ook nog tijd in?
“Ja, maar dat vind ik zo belangrijk! Familiehulp dat is een fantastische organisatie, 12.000 mensen, 95% vrouwen, vaak laaggeschoold, die dag in dag uit het beste van zichzelf geven voor mensen die zorg nodig hebben! Die machine draaiende houden, dat is toch schitterend. En hetzelfde met Artevelde, dat zijn ik weet niet zo’n 15.000 studenten, jonge mensen van alle kleuren en van alle uithoeken van het land. Die op gang zetten dat is toch het mooiste wat er is? Dat geeft mij energie. Ja, je kan misschien zeggen dat dat ook een hobby is. Maar ik doe dat super graag.”
En al zolang!
“Ja, loyauteit is een deel van mij en ook van de bank. Wij gaan voor de lange termijn, dat is onze visie. We zijn zo al 32 jaar hoofdsponsor van AA Gent.
Dat heb je geërfd toen je hier kwam werken, dat stuk voetbal. Hoe was dat?
Ze moet erg lachen. “Had je mij tien, twaalf geleden gezegd: ‘Leen jij gaat om de veertien dagen naar het voetbal en je gaat dat nog graag doen ook’, ik had je gek verklaard. 22 mannen die achter de bal aanlopen! Ondertussen ga ik naar elke thuiswedstrijd, vaak is dat met klanten natuurlijk, maar ook als ik niet moet gaan, dan gaan we toch. We hebben dat altijd als gezin gedaan, zelfs toen de kinderen nog klein waren namen we ze mee. Dat is nu onze ploeg! Ik kan me daar ook in opwinden, ik ben echt een hele subjectieve supporter, ‘t is all the way. Dat is zo: je kunt dat dan als een opdracht zien, of je kan denken ‘ik ga mij smijten, ik ga proberen mij daarin te interesseren. En dan wordt het plezant!”
Wat wens je Femma nog toe?
“Alle goeds! Wat ze al 100 jaar doen, vrouwen kracht geven, vrouwen steunen, vrouwen helpen dat moeten ze absoluut blijven doen. Het enige wat ik hen ook toewens is nadenken in hun organisatie over de vraag ‘hoe gaan we vrouwen blijven bereiken?’ Dat is zeker een grote uitdaging. En ‘hoe zorgen we er voor dat we de vrouwen in de huidige wereld, die zo anders is dan 100 jaar geleden, kracht blijven geven, keuzes leren maken en hen zeggen hoe boeiend het is om vrouw te zijn. Klaag niet over hoe moeilijk het is om vrouw te zijn, maak van vrouwen geen slachtoffers, want dat zijn we niet. We hebben ontzettend boeiende levens waarin we het vooral onszelf niet te lastig mogen maken.”
En dat lijkt mij een geweldige zin om dit gesprek mee af te sluiten!