Kruimelpad
- Home
- Alle Artikels
- Persoonlijk Verhaal
- Het venster en de spiegel
Het venster en de spiegel
Openstaan voor anderen, kijken naar jezelf
Warme mensen zijn heerlijk om te interviewen. Als een knetterend kampvuur waar je je handen naar uitsteekt. Neem nu Katrien De Ruysscher, alias dokter Judith in Thuis. Zoals zovelen draagt ook zij een rugzakje mee. En ze trok met Rudi Vranckx naar Somalië in de reeks ‘Tussen oorlog en leven’. Anderhalf uur praten over hoe Katrien in het leven staat, daar word je een beetje een ander mens van.
Je ouders zijn gescheiden toen je 8 was, vanaf dan stond je mama er alleen voor. Hoe heb je dat beleefd? En hoe kijk je daarop terug nu je zelf moeder bent?
In die tijd ging een echtscheiding nog gepaard met een gevoel van schaamte. We schreven nieuwjaarsbrieven in de klas, die begonnen met ‘Beste ouders’. Daar zat ik erg mee. Ik durfde niet te vragen wat ik moest doen. Een meisje van mijn klas deed dat wel, tot mijn grote opluchting. Bij mijn moeder leefde vooral de onmacht. Ze was diep gekwetst en dat voelden wij. Het hield ons op een afstand. Ik bewonder haar omdat ze ons altijd alles wilde blijven geven. Onze vakanties waren basic, want we hadden het niet breed. We reden met zo’n kleine Citroën Charleston (‘geitje’) naar het zuiden van Frankrijk. Dat was een hele onderneming, maar we deden het wel. De scheiding heeft mijn jeugd wel erg getekend. Mijn zus en ik zaten vaak alleen thuis. Mama werkte als verpleegster. Ze was ’s morgens al vertrokken, of ’s avonds niet daar. Af en toe hielpen mijn grootouders, maar we waren veel op onszelf aangewezen. Vandaag lijk ik bij mijn eigen kinderen te willen compenseren wat ik niet heb gehad. Dat is dan vooral zoveel mogelijk dingen doen als gezin. Wanneer ik maar kan, haal ik hen ‘s middags van school om samen te lunchen. Van die sporadische keren dat dit bij mij vroeger kon, weet ik nog hoe hard ik genoot. Een pistoletje op tafel, gezellig! Mijn oudste zoon zit in het zesde leerjaar. De keren dat hij op school is blijven eten, kun je op twee handen tellen. Mijn dochter is nu zo oud als ik was op het moment van de scheiding. Ik ben zo gelukkig als ik haar mijn man zie knuffelen. Vorige week zijn de twee oudsten samen met hem gaan skiën en dat vind ik fantastisch. Er is rust en heel veel vrolijkheid in ons huis. Daar geniet ik van, deels als het kind dat dit gemist heeft.
Denk je dat opgroeien in een gebroken gezin op een of andere manier een vechtlust in jou heeft aangewakkerd?
Er is absoluut een soort van overlevingskracht door ontstaan. Ik weet nu: moest er morgen iets gebeuren, ik kan verder. Ik heb gezien dat mama met de handen in het haar zat toen alles uiteenviel, maar zij heeft het wel rechtgehouden. Ik heb drie kinderen en een job, mensen vragen me weleens ‘hoe doe je dat’? Tja… door niet op te geven en altijd verder te zoeken naar jezelf en wat belangrijk is. Ik vind het moeilijk, hoor. Ze vergelijken het met de borden die circusartiesten draaiende houden op stokjes. Er valt er al eens eentje, dan moet ik opnieuw proberen. Het is een constante evenwichtsoefening. Mijn man vindt dat ik meer aan mezelf moet denken. Hij zegt altijd: ‘je wil de perfecte vrouw zijn, de perfecte moeder, de perfecte actrice.’ (lacht) En ik wil mij ook inzetten voor de medemens. Dat komt ergens vandaan. Wij waren als een driehoek thuis. Mijn zus, die twee jaar ouder is dan ik, zei al vanaf een jaar of 5, 6 dat ze ook verpleegster wilde worden, net als mijn moeder. Dus zij hadden al heel snel iets gemeenschappelijks. Ik was de andere punt van de driehoek. Daar had ik geen moeite mee, maar ik ben er wel snel mijn eigen pad door gaan bewandelen. Ik las graag, had veel fantasie. Ik begon met toneel en merkte dat dit een uitlaatklep was. Ik ging op kot op mijn 18e, kwam in Brussel op het conservatorium terecht en zo is mijn weg de andere kant uit geslingerd. Mijn zus is effectief verpleegster geworden.
Heb je het gevoel dat vrouwen de wereld meer ‘dragen’?
Dat doen we instinctief. En de kracht van gevoelens, die speelt zo’n grote rol. Ik kijk bijvoorbeeld anders naar mijn kinderen dan mijn man. Ik zoek naar gevoelens die spelen: ‘waarom is die toets slecht, had hij een slechte dag, wat gaat er in hem om?’ Mijn man zal zeggen: ‘hij heeft niet genoeg geleerd’. Vrouwen zoeken sneller naar nuances, naar wat eronder ligt. Onze kinderen hebben natuurlijk in ons lichaam gezeten. Die ervaring maakt je officieel een andere mens. Het heeft mij zo verrijkt en zo veel meer doen nadenken, ook over mijn leven. Er gaat geen dag voorbij of ik leg linken met vroeger, met hoe ik was. Het is de boeiendste reis ter wereld, kinderen hebben.
Het lijkt of kinderen de verbondenheid van de wereld naar boven brengen, je laten zien hoe alles samenhangt. Maar dat maakt je enorm kwetsbaar, vind je niet? Inderdaad, in het begin had ik heel hard de reactie van: ‘o nee, er kan dat en dat en dat gebeuren’. Dat nam de bovenhand. Maar daar leer ik in bij. Rudi Vranckx zei me, toen ik schrik had in Somalië*: “Katrien je moet er alles aan doen wat je kunt om veilig te zijn, geen risico’s nemen. Maar dan moet je loslaten, want er zijn altijd dingen buiten jou waar je niets aan kunt doen.” Dat bracht mij zo’n inzicht. En ik dacht: dit wil ik op mijn kinderen toepassen. Er alles aan doen om ze als verantwoordelijke, verstandige, liefdevolle, empathische mensen op te voeden, en ze dan loslaten. (*)‘Tussen oorlog en leven’ https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/tussen-oorlog-en-leven/1/tussen-oorlog-en-leven-a2-somalie/
Maar loslaten is nog moeilijker dan beschermen?
Ja, dat is ontzettend moeilijk. Mijn oudste zoon vertrok onlangs met de klas op skireis. Hij gaat naar de school waarvan 8 jaar geleden de bus met kinderen op skireis dat zware verkeersongeval heeft gehad. Ze gaan niet meer met de bus, maar met de trein. Heel dat skigebeuren maakt nog altijd dingen los. Dus toen hij vertrok, voelde je dat. Het was heel emotioneel, er stonden ouders met tranen in hun ogen, ze pakten hun kinderen vast. Ik begrijp dat volkomen. Maar mijn zoon is erg gevoelig en ik wilde absoluut niet wenen, want daar bewees ik hem geen dienst mee. Ik moest hem enthousiast op de trein zetten. En ik heb het gekund, ook al had ik achteraf de krop in de keel. Ik denk dat ik de meest enthousiaste mama was op het perron (lacht), misschien was het erover, maar ik was mij ervan bewust dat hij verder moest, wanneer ik nadien in mijn auto stapte. Dat is met dat loslaten ook zo: zij moeten verder. Ik heb ze niet op de wereld gezet om bij mij te zijn, ik wil ze iets meegeven waarmee ze verder kunnen. Als mijn oudste zegt: ‘ik droom ervan om in Amerika te gaan wonen’, dan weet ik dat ik dat niet gemakkelijk zal vinden, maar ik zal de laatste zijn om hem tegen te houden. Ik wil hem als vrije mens met een open geest, met goede waarden in het leven zetten. Als mij dat lukt, is mijn leven geslaagd. Er gaan dingen gebeuren die niet gemakkelijk zijn. Dan ben ik er om hen te steunen, maar ik wil ze niet belasten met hoe moeilijk het is voor hun moeder, want daar hebben zij niets aan.
Het lijkt vanzelfsprekend dat je je zorgen en angsten parkeert om je kinderen niet te belemmeren, maar doe je jezelf dan niet emotioneel tekort?
Daarom vind ik babbelen onder moeders zo fijn. Ik heb een vriendin, we zijn aan het trainen voor een wandeltocht van 80 km aan de zee, dus wij wandelen soms 4, 5 uren met elkaar. En er is niks zo heerlijk als dat dan te delen. Ik kan er met mijn man ook over praten, maar die insteek is anders. Een paar goede vertrouwenspersonen in je leven hebben met wie je goed kunt praten, is belangrijk. Dingen kunnen vertellen en weten: ‘jij snapt dat’. In mijn geval zijn dat die vriendin, mijn overbuurvrouw en nog enkele anderen. En het is universeel, elke moeder over heel de wereld herkent dat, wat haar situatie ook is. In het asielzoekerscentrum hier op het Parelstrand verblijven veel moeders die alleen zijn, hopend dat hun kinderen ooit kunnen komen. Dat is… pfff. Zo zwaar.
Het maakt je ook milder, het doet pijn als je mensen ziet oordelen over de keuze die een ander maakt in zijn leven.
Je weet als moeder dat je jezelf achteruitstelt met het oog op het geluk van je kinderen en dat je daar soms risico’s voor moet nemen. Ik denk altijd: probeer je even in die andere schoenen te zetten. Als moeder kun je je makkelijker in iemand verplaatsen. Iedereen heeft recht op veiligheid, op een goed leven. In Somalië heb ik het verschil gevoeld. Voor ons is het een evidentie om gewoon ergens te kunnen neerzitten. In veel landen is dat helemaal niet zo. Dat is hallucinant. Eigenlijk – het is erg om te zeggen – zou iedereen dat een keer moeten voelen. Ik ben zeker dat vooroordelen over asielzoekers verdwijnen als mensen eens met zo iemand zouden praten. Het moeten er maar 1 of 2 zijn die hun verhaal kunnen doen. Het zet je aan het denken. Gewoon eens luisteren. Toen enkele jaren geleden het centrum voor asielzoekers hier opende, hebben we een project gedaan: ‘945 in beeld’. We deelden de verhalen van de vluchtelingen op een facebookpagina. Dat wilden we onlangs herhalen, maar – het is heel jammer – door de gdpr-wetgeving (inzake privacy, nvdr) mag het niet meer. Er mogen geen foto’s meer genomen worden, persoonlijke vluchtverhalen mogen niet worden verteld. Het heeft blijkbaar impact op hun dossier, want in Brussel trekken ze alles na. Stel dat iemand ons vertelt dat hij 2 jaar onderweg is geweest, maar bij Vreemdelingenzaken heeft gezegd dat het 1 jaar was, dan trekken ze alles in twijfel. Het is veel delicater geworden dan 4 jaar geleden. En toch zie ik het bijna als een roeping om mensen bewust te blijven maken van de nood om open te staan voor die drama’s. Angst is de slechtste raadgever ooit. Dat wil ik ook mijn kinderen besparen, bang zijn. Ze moeten niet roekeloos zijn, dat is iets anders. Maar niet bang zijn.
Je hebt ooit gezegd: ‘het is nooit mijn doel geweest om bekend te worden, maar ik gebruik het wel om dingen te bereiken.’ Als je nu spreekt van je roeping, doe je dat dan als Katrien, of als actrice?
Als Katrien, maar ik gebruik mijn bekendheid als ik kan om rond moeilijke thema’s aandacht te vragen. Je moet wel opletten dat ze je niet parkeren als ‘de geitenwollen sok in de linkse hoek’… Er hangt heel snel een oordeel aan vast. Zeker nu, met de besparingen in de cultuursector. Dat het systeem of de verdeling herdacht moeten worden, dat kan absoluut. Misschien is het aan de sector om zichzelf opnieuw uit te vinden. Maar hoe er over de cultuursector soms wordt gesproken, dat stoort mij heel erg. Dat heeft niets te maken met een politieke overtuiging, maar met een noodzaak die je voelt. Misschien, als wij Shakespeare spelen in de zaal, in Thuis een verhaallijn over oudermishandeling brengen, als er een boek of eender welke kunstvorm tot bij mensen geraakt, zullen ze even aan zelfreflectie doen, stilstaan. Misschien troost het hen, inspireert het of maakt het hen kwaad, maar het wekt een emotie op. (stilte) Cultuur verbindt mensen. Het maakt je blij of somber. Emoties moeten we voelen. Nu snap ik ook waarom tijdens een oorlog cultuur verboden wordt. In Somalië zijn er bioscopen, maar ze spelen geen films, muziek is er bijna niet meer. Dat is echt letterlijk mensen dom en arm houden. Zelfs kunst, of het bieden van infrastructuur, kan opstand creëren. Men wil mensen niet meer laten denken, men wil verdoven. Ik vind het mooi dat ze hier in het AZC op het Parelstrand bezig zijn met muziek, creatieve dingen. Zelf heb ik er een bibliotheek opgestart. Ik denk vaak: ik ga daar in de zomer gezellig voorlezen. Ik zet me ergens en wie wil, kan erbij komen zitten. Gewoon een uurtje met de mensen in gesprek gaan. That’s it. Mensen zuchten weleens: ach, wat kunnen we doen. Maar er is zo veel meer dan kleren geven. Op zijn minst, als je iemand ziet, eens vragen: hallo, hoe is het ermee? Dat is een begin. Geld geven hoeft niet eens. Absoluut niet.
Mensen een waardig gevoel geven, doe je niet met liefdadigheid?
Nee, je moet ze betrekken. Dat is het belangrijkste dat we kunnen doen. Je hoort soms ‘we willen ze hier niet’. So what, ze zijn er wel. Het is gewoon niet veilig in het merendeel van hun landen. Moesten ze kunnen, dan waren ze daar gebleven. De wortels met hun land en hun familie, die trekken hard. Dat mogen wij niet onderschatten. Na mijn reis met Rudi naar Somalië, ging ik naar het Parelstrand om met Somaliërs te praten. Ik had de beelden mee om aan hen te tonen. Ze vonden het geweldig dat Somalië in de reeks aandacht kreeg, omdat het zo’n lang vergeten conflict is. Wij horen regelmatig over Syrië, Afghanistan en Irak. Toen besloot ik om ook te gaan babbelen met bv. mensen uit Jemen... Die waren al 4 of 5 jaar onderweg, en helemaal leeg. Ik heb nog nooit in mijn leven zo’n doffe, holle ogen gezien. Daar was geen enkele vreugde, niets meer.
Wat je gezien hebt, draag je mee. Ben je niet bang dat het te zwaar wordt?
Dat klopt, maar dat is niets vergeleken met de trauma’s die zij meedragen. Het moeilijkst vind ik de machteloosheid. Vergeet ook niet: als zij ooit toelating krijgen om te blijven, moeten ze helemaal onderaan de ladder beginnen. Ze komen in sociale woningen terecht, bij huisjesmelkers, in een maatschappij waar ze voor het grootste deel van de bevolking niet welkom zijn. Ze moeten vaak jobs doen waar ze veel te hoog voor gekwalificeerd zijn. Weer knokken, in een grauwgrijze omgeving waar hun kinderen niet de middelen hebben die voor ons vanzelfsprekend zijn. Wij hebben als maatschappij een enorme opdracht daarin. Onze kinderen gaan in een veel gevarieerdere cultuur leven. Daar moet je als samenleving in investeren, capaciteiten erkennen en ondersteunen. Een paar weken geleden las ik een artikel over Farouk, een erkende Syrische vluchteling uit het AZC hier. In zijn land een hooggeplaatste professor, maar hij vindt nergens een job. Op basis waarvan? Als iets oudere man genoot hij aanzien in het centrum. Was er een conflict, dan werd hij erbij gehaald om het op te lossen. Zo’n mensen zijn sleutelfiguren die iets kunnen betekenen, die ons een grote stap vooruithelpen. Nee, hij doet alleen maar vrijwilligerswerk, omdat hij nergens aanvaard wordt.
Als kind wist je al snel dat je later iets met verhalen wilde doen. Had je nog andere dromen? Stond je stil bij jouw plek op deze wereld, geloofde je in een groter geheel?
Wij waren katholiek thuis, maar dat is allemaal veranderd na de scheiding. Mijn moeder leerde iemand nieuw kennen, maar die stierf aan longkanker toen ik 14 was. Dat was de tweede vaderfiguur die ik verloor. Mijn geloof in een groter geheel was weg. Nu geloof ik alleen nog in de kracht van geloof, ongeacht welk. Het kan een groot houvast zijn. Bijvoorbeeld: Somaliërs zijn overtuigde moslims. Zij hebben daar allemaal 8, 9, soms 10 kinderen. Ik vroeg er aan een moeder met 12 kinderen: ‘je woont in een land waar je niet veilig bent, waarom heb je dan nog zo veel kinderen?’ Iedereen die erbij stond, keek naar boven en ze zei ‘Allah heeft dit voor ons bepaald.’ Wat hen betreft is de weg uitgestippeld. Op het einde van het gesprek zei ik: ‘Ik vind jullie heel sterke mensen’, waarop het klonk: ‘Insh’Allah, het is de wil van God.’ En ik die dan weer antwoordde ‘nee, nee, jij hebt dit gedaan. God heeft misschien wat geholpen, maar jij hebt het gedaan.’ Daarna sprak ik hier met de mensen uit Jemen. Die zijn orthodox, en hun geloof was veel minder sterk. Ook tegen hen zei ik: ‘Ik vind jullie heel sterk’. Er kwam geen reactie. Of het nu in God of Allah of iets anders is, geloven dat het goedkomt, dat iets je beschermt... houdt mensen overeind. Een nieuw geloof zou geweldig zijn, iets dat we hebben, dat we delen. Zoals de Somaliërs, zij voelen zich gesterkt en graag gezien. Zij zeiden ook: ‘het geloof is iets heel moois, maar vanaf het gebruikt wordt in een oorlog of verandert in extremisme, wordt het vies’. Dat vinden zij ook heel jammer.
Omdat wij daar vanuit ons standpunt en onze cultuur een boodschap aan vasthangen die niet klopt, want van hun kant heeft het een heel andere betekenis.
Precies. Niet oordelen. Wij kijken naar hen vanuit onszelf. Waardoor ik brutaal vraag: ‘Waarom hebben jullie 10-12 kinderen?’ Er moeten er maar eens twee of drie tussen zitten die sterven. Daar zijn geen bejaardentehuizen. Het zijn op termijn de kinderen die voor de ouders moeten zorgen. Dat is een heel andere insteek. En als ze hier dan zijn, zeggen de Vlamingen ‘ze willen allemaal veel kindergeld’. Nee, die bril moet af, vertrek bij hen. Mijn moeder werkte in de psychiatrie. Af en toe ging ik met haar mee, omdat de mensen mij fascineerden. Sommigen lagen vastgebonden op hun bed. In Somalië zag ik die taferelen opnieuw. In een land waar geen infrastructuur is en waar ook niemand in investeert, moeten wij niet oordelen. Wij zijn geëvolueerd, wij konden groeien.
Hoe zou jij aanvullen: Het leven is…
mooi! Ja, echt. Of: wat je er zelf van maakt. Misschien doordat mijn jeugd overschaduwd werd door de scheiding van mijn ouders, geniet ik nu heel bewust. Het bos hier is voor mij echt waardevol, en ik heb een groentetuintje waar ik zelf in werk. Er staan frambozen, aardbeien..., in de zomer heb ik courgetten en tomaten. Dat vind ik heerlijk. Het zijn geuren uit de tuin van mijn grootouders die terugkomen. Mijn dochter vindt het ook heel plezant. Dat zijn mijn geluksmomenten. Het hoeven geen vastgelegde momenten te zijn, als je maar af en toe beseft wat waardevol voor je is. Soms hebben we ’s avonds in de zetel ineens de slappe lach. Hoe goed is dat? Dan adem je.
Zou je willen terugkomen als reïncarnatie bestaat? En als man of als vrouw?
Zeker, en als vrouw! Of als man met het bewustzijn van een vrouw. (lacht) Ooit was een van mijn zinnen in een voorstelling: “ik ben zo blij dat ik een meisje ben”. Mannen hebben een heel belangrijk aandeel in onze maatschappij, absoluut. Maar ja, de vrouwelijke kracht vind ik heel fijn. Bevallen, dat is toch het dichtst bij de natuur dat je kunt zijn. Ik zou het heel erg vinden om dat te missen.
In hoeverre ben je feministe?
Ik hou niet van woorden die iets in een hokje plaatsen. Ik ben alles, zolang het voor het positieve is. Als het feminisme is om iets anders uit te sluiten, dan ben ik het niet. Ik vind uiteraard dat vrouwenrechten moeten verdedigd worden, zeker waar erge dingen gebeuren, bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis. Omdat dit ingaat tegen wat goed is voor de mens. Maar als het is om te zeggen ‘mannen zijn slecht wij zijn de beste’, dan zeker niet. Neem nu #metoo. Ik ben nooit met iemand naar bed geweest om iets gedaan te krijgen, maar ik heb absoluut al geflirt met een doel. We kennen het toch zo goed. We zien één blik van een man en we weten het. Dat is door de eeuwen ook onze overleving geweest. Uiteraard, als een man overgaat tot misbruik van macht, is dat te veroordelen.
Is de drang naar macht en rijkdom een mannelijk streven?
Waarom zijn er zo veel mooie jonge vrouwen samen met machtige mannen? Waarom was Carla Bruni met Sarcozy? Vrouwen kicken ook op macht. We vinden dat ook fijn. Ik luister naar veel podcasts, momenteel naar de Bourgondiërs van Bart Van Loo. Als je ziet wat vrouwen deden om in de gratie te komen van de koning… Macht is een continu gegeven. Uiteraard moeten grenzen gerespecteerd worden. Maar we moeten ook naar onszelf durven kijken. In alles is dat belangrijk. Kijk naar jezelf, voor je oordeelt.
Hoe loopt de verdeling van de huiselijke taken in jullie gezin?
Ik heb een beeld van mijn moeder die 70% van de tijd, vaak voor televisie of in de keuken, stond te strijken. Ik strijk bijna nooit! (lacht) Ik ben heel goed geworden in het opvouwen. Vergeleken met vroeger denk ik dat onze tijdsinvestering ook helemaal anders is. Mijn moeder streek zakdoeken. Die zijn om je neus in te snuiten! Mijn man strijkt trouwens liever dan ik, hij doet dat weleens terwijl hij naar het wielrennen kijkt. En wij hebben een poetsvrouw. Ik vind het heerlijk om de tijd die daardoor vrijkomt te investeren in wat ik graag doe. Mijn man heeft ons terras aangelegd, ik werk in de tuin of doe iets met de kinderen. Hij fietst graag, ik ook. Koersfietsje gekocht... Van koken hou ik ook, dat is geen opdracht. Receptjes zoeken en zo, echt leuk. Voor mij ligt de balans goed.
Even over media en beeldvorming: je wilt je kinderen doen geloven in het leven, en dat ze kunnen bijdragen. Dus wil je positief kunnen blijven. Heb je het daar soms moeilijk mee?
Ik vind het vaak moeilijk om nog te detecteren hoe ernstig iets is, er komt zo veel op je af. En natuurlijk: politieke onenigheid, vluchtelingen, milieu, corona, ... dat zijn zware thema’s. Wat meer kan ik doen dan het voorbeeld geven? Wij praten veel thuis, aan tafel, over wat echt is. Onlangs was de fiets van mijn zoon te klein voor hem geworden en hij kreeg een nieuwe. Ik hoorde dat hij zijn oude fiets aan een vluchtelingenkind had gegeven, zonder overleg, puur uit zichzelf. Volgens mij is dat omdat wij in het gezin over die zaken praten. Je moet kinderen niet weghouden van nieuws, maar je moet wel kaderen, anders stapelen zich misschien allerlei angsten in hen op.
Vind je dat wij de media op die verantwoordelijkheid moeten wijzen?
Ook dat is moeilijk. In het begin had ik die reactie met de sociale media. We moesten toch reageren op racistische uitspraken? Maar dat doen we niet meer, want dan ontketen je alleen maar erger. Ik denk nu een tweede keer na en hou me in. ‘Niet doen, Katrien, want je gaat een lading over je heen krijgen’. En wat nieuwsitems betreft: titels moeten emoties losmaken, maar ze zetten mensen op een verkeerd been. Sensatie wordt verdedigd. Nieuws is commercieel geworden.
Word je vaak gevraagd om het gezicht te zijn voor campagnes?
Dat gebeurt, en ik maak altijd de afweging of ik iets heb met het thema. Bijvoorbeeld Afvalvrij mei vond ik tegelijk interessant voor mijn gezin. Ik heb er ook tips uit gehaald, zoals een overrijpe banaan verwerken in een smoothie. Als ik toezeg, wil ik mij er ook echt voor kunnen inzetten. Wat verwachten ze van mij? Kan ik dat waarmaken? Soms zeg ik nee. I
k kan me voorstellen dat de politiek gebruik wil maken van je inzet voor vluchtelingen. Hoe zit dat?
Bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft elke partij, behalve NVA en Vlaams Belang, mij gecontacteerd. (lacht) Maar nee, ik wil neutraal blijven, ook al geloof ik dat je lokaal binnen een gemeente echt een verschil kunt maken. Politiek is compromissen sluiten en ik zou problemen krijgen met mijn geweten. Ik kan niet rond de tafel zitten met partijen die fundamenteel botsen met mijn ideeën.
In hoeverre ben je nog helemaal jezelf als je bekend bent? Belemmert het je in je doen en laten?
In een weekend rond de middag naar de supermarkt gaan, zal ik aan mijn man overlaten. En dat is niet omdat mensen mij lastigvallen, hoor. Een Vlaming is echt heel lief. Ik zeg altijd: toen ik in theater speelde, konden mensen hun applaus geven in de zaal. Als je op tv komt, kunnen ze dat niet, dus als ze mij zien, spreken ze mij weleens aan. Maar soms wil je gewoon in je cocon van thuis (met kleine t) blijven zitten, zeker met de kinderen erbij. Mij eraan storen doe ik niet. Dat heeft ook geen zin. Het hoort bij de job.
Stel dat je geen actrice was geworden, wat voor job zou je dan gekozen hebben?
Ik denk... dat ik leerkracht zou zijn. Ik wil toch altijd iets overbrengen. Als klein kind sprak ik ervan om vrachtwagenchauffeur te worden. Ja, dat onderweg zijn... van het ene land naar het andere rijden, weg van die postzegel hier. Mijn man is nu een veel grotere reiziger dan ik, ook al zijn wij geen van beiden avonturiers. Het had te maken met nieuwsgierigheid, denk ik. Nu de kinderen wat groter zijn, komt er trouwens plaats voor nieuwe ambities. Mijn man lacht omdat ik al zo veel ideeën heb gehad. Ik zou heel graag reportages maken over niet-evidente onderwerpen, moeilijke thema’s. Ik moet er gewoon mijn tanden eens in zetten. Er verblijft bijvoorbeeld een vrouw uit Jemen op het Parelstrand, nog heel jong. Tijdens haar vlucht werd ze verkracht. Nu zit ze hier met een kind. Hoe doe je dat, met zo’n trauma je kind graag zien? Die verhalen moeten mensen kennen. Geen sensatie, maar klein verteld, waardoor mensen verzachten in hun denken. Een doekje leggen op iets. We hebben liefde nodig, en begrip. Moederliefde is het beste voorbeeld, door haar onvoorwaardelijkheid.
Wat wil je dat mensen over je zeggen als je leven voorbij is?
Goh... dat ik altijd geprobeerd heb om het niet voor mezelf te doen, maar voor anderen. Dat ik mijn eigen rugzak gebruikt heb om die van andere mensen lichter te maken.