De kunst van het vragen stellen

18/08/2020
Sofie Verscheure

Foto: Dominique Coopman

 

Sofie Verscheure (57) was veertien jaar toen haar moeder stierf. “Zij was veertig. Ik heb altijd gedacht: als het leven zo kort kan zijn, wil ik straf leven. Zinvol leven. Zin: het moet betekenis hebben. Vol: ik wil genieten, er uit halen wat er in zit.” Op zoek naar wie ze was en wat ze wou, sprak Sofie mensen aan en stelde vragen. Ze richtte Symposion op, een woordenwinkel in hartje Brugge. Ook daar gaat ze door vragen te stellen op zoek naar de gelaagdheid van het leven en naar alles wat er echt toe doet.

 

“Toen mijn moeder stierf, was ik boos. Hoe kon dat nu, ze was amper veertig. Ik ben diep beginnen nadenken over het leven. Kleine en grote levensvragen kwamen boven: wie ben ik, wat doe ik, waarom en hoe? Wat is het leven, hoe haal ik er het maximale uit?

 

Ik koos voor het onderwijs, gaf godsdienstles en begeleidde schoolbezinningsdagen. Ik zocht lang tussen het spirituele en het structureel-kerkelijke, tot ik besliste om mijn eigen weg te gaan. Ik heb toen Symposion opgericht. De start was kleinschalig. Ik schreef twee wenskaartjes en zette die voor mijn raam. Mensen reageerden verrassend. Een jongen die verliefd was vroeg me een tekstje te schrijven voor zijn vriendin, een man wiens vrouw overleden was vroeg een rouwkaartje… Nu zijn we 27 jaar verder en Symposion is er nog altijd. Ik ben een zelfstandige ondernemer met vijf medewerkers in dienst, en ik merk – zeker in coronatijden – hoe belangrijk het is een kaartje te sturen, maar ook hoe het onlinegebeuren boomt. Aan de andere kant blijf ik bezig rond levensbeschouwelijke thema’s. In Brugge hebben we de Magdalenakerk heringericht als sacrale ruimte. En vanuit vzw YOT, labo voor levensbeschouwing en ruimte voor perspectief, begeleid ik nog altijd groepen en organisaties, scholen, ziekenhuizen, zoals onlangs een Samana-groep.”

“Leven is meemaken wat er toe doet, is vragen stellen, is ondernemen, is met veel bezig zijn en de confrontatie met kleine en grote levensvragen niet uit de weg gaan.”

Millefeuille

“Toen ik jong was, had ik een schriftje waarin ik tekstjes verzamelde.  Er zijn er die schilderen, anderen dansen, ik geniet van het zoeken naar de juiste woorden. Ken je een millefeuille-gebakje? Een laagje bladerdeeg, dan een laagje pudding, bladerdeeg, suiker, bladerdeeg, aardbeien… Ik vind het zeer interessant te zoeken welke lagen achter de woorden zitten. Op websites van organisaties en instellingen lees je vaak grote visieteksten vol containerbegrippen. Maar wat betekenen die? Wat is dat, solidariteit? Elk ziekenhuis heeft een stille ruimte, maar wat is dat, stilte, verbondenheid? Een vereniging wil haar vrijwilligers bedanken, merci zeggen. Maar wat wil je zeggen? Bedankt voor je veerkracht? Bedankt voor je extra tijd, extra-time?”

Het brandend braambos

“Vragen stellen is ontzettend belangrijk. Ik ga elke maand naar Parijs en volg er een atelier bij een joodse rabbijn. Marc-Alain Ouaknin is een heel boeiend man. Geef hem één woord en hij maakt vijfentwintig associaties. Ook bij hem vind je die gelaagdheid.

 

De eerste godservaring in de bijbel, is het verhaal van Mozes bij het brandende braambos. Mozes ziet wat er gebeurt in de verte. Zien is trouwens al een begin. Hij zegt: tiens, wat zou dat zijn? Mozes wijkt van zijn weg af en gaat kijken. Net zijn nieuwsgierigheid en zijn vragen naar hoe en waarom, maken een godservaring mogelijk. God ontmoet je door niet onverschillig voorbij te lopen aan de mensen rond je. Mozes krijgt de opdracht om zijn onderdrukte volk weg te halen uit Egypte. Waarop hij zegt, oké, maar als ze mij vragen ‘Wie is die God die ons wil bevrijden, hoe is zijn naam?’, wat moet ik dan zeggen? Waarop God antwoordt: ‘Zeg hen dat ‘ehejeh asjer ehejeh’ jou stuurt. Dat is eeuwenlang foutief vertaald als ‘ik ben die ben’. Maar in het Hebreeuws kan je het werkwoord ‘zijn’ niet vervoegen in de tegenwoordige tijd. Je kan nooit zeggen ‘ik ben’ want dan sluit je jezelf op in een kant en klaar hier en nu. De juiste vertaling is: ‘Ik zal zijn wat ik zal zijn.’ God verbindt zich altijd met een toekomst, met een perspectief, met verlangen. Zo omgaan met traditieverhalen is ongelofelijk boeiend. Het verhaal en de betekenis ontvouwt zich laag na laag. Er ontstaat inspiratie en beweging.”

Als het er op aan komt

“Ook in Symposion is vragen stellen een rode draad. Er komt een man binnen die vraagt naar ‘kleine doosjes voor de as van een overledene.’ Ik dacht dat die man zijn vader of moeder was gestorven, maar vraag hem: ‘Mijnheer, is het dringend?’ En dan hoor ik dat die man zelf terminaal ziek is en iets wil achterlaten voor zijn kinderen en kleinkinderen. Er volgt een gesprek. Daarna stapt de man niet met as-doosjes maar met zonnevangers naar buiten.

 

Binnenkort gaan de schoolpoorten opnieuw open. Een schooldirectrice stapt hier samen met enkele leerkrachten binnen. Ze zegt: ‘Ons jaarthema is ‘Samen zorg dragen voor elkaar’, we zoeken een symbool.’ Ik vraag: ‘Vertel eens een verhaal uit je leven waar je dat gevoeld hebt.’ Een leerkracht vertelt over haar twee kinderen die altijd ruzie maken maar, als het er op aan komt, bv. op de speelplaats, dan gaan ze voor elkaar door het vuur.’ Ze zochten een symbool, maar kozen uiteindelijk een nieuw jaarthema ‘Als het er op aan komt…’. Dat is veel sterker dan het voorspelbare ‘Samen zorg dragen’ want het maakt jongeren nieuwsgieriger, doet hen vragen stellen en zet hen in beweging.”

“In Symposion zit passie, zit een verhaal, zit hard werken. Het is avonturier zijn, je vleugels uitslaan, vragen krijgen, antwoorden zoeken, nieuwe mensen ontmoeten, verhalen uit alle windstreken beluisteren.”

Los laten

“Ik leerde al vroeg wat loslaten is, de dood van mijn moeder overviel mij. Tegelijkertijd heb ik moeite met zelf loslaten, met controle verliezen. Vandaar mijn vliegangst. Toen vrienden mij overhaalden voor een weekje Spanje, ben ik net voor het vertrek nog op bezoek geweest bij een psycholoog in Zaventem. Hij zei: ‘De kans is uiterst miniem, niet eens één procent, dat het fataal afloopt. Maar het kan natuurlijk altijd. En dan is de enige vraag die er voor jou toe doet, deze: ‘Ben je klaar met het  leven?’ Een vraag die alles even ondersteboven zet en waarop ik na wat nadenken ‘ja’ heb gezegd. Niet dat ik geen dromen meer heb, maar als het morgen gedaan is, dan is het oké. Ik heb van niets spijt.

 

Wat wel een uitdaging wordt – ik ben nu 57 jaar – is de vraag wanneer ik de zaak die ik heb opgebouwd ga los laten? Hoe ga ik daar binnenkort mee om? Als zelfstandige heb ik een ongelooflijke vrijheid, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Ik sta elke dag vroeg op en ga als laatste weg, ik moet zien dat er elke maand voldoende geld in de kassa komt, ik ben verantwoordelijk voor de vijf mensen die hier werken.

 

Ondernemen is ook niet – wat veel mensen denken – rap geldgewin, maar in Symposion zit passie, zit een verhaal, zit hard werken. Het is avonturier zijn, je vleugels uitslaan, vragen krijgen, antwoorden zoeken, nieuwe mensen ontmoeten. Heel de wereld passeert hier, en dus duizenden verhalen. Er is weinig onderscheid tussen privé en werk. Maar wie veel geeft, krijgt veel terug. Het gaat om inzet. Om mensen om me heen. Om engagement dat verbindt.”

Je hart openvouwen

“Ik trek me op aan mijn vrienden, mijn compagnons de route, die me geld leenden bij de opstart van Symposion en me altijd door dik en dun zijn blijven steunen. Ik trek me op aan de klanten, met wie ik samen kan zoeken. Ik trek me op aan Ouaknin, ‘mijn’ joodse rabbijn uit Parijs,  man vol wijsheid.

 

Ik trek me op aan mijn geloof. Geloven brengt rust. Ik bid op mijn manier. Bewust stilte en ruimte maken om te vertellen. Je hart openvouwen en toelaten dat Iemand buiten jou om, je impulsen geeft. Een pater zei me eens: ‘Bidden? Ga zitten, doe je ogen en oren dicht, en sluit je af. Lukt het niet – soms krijg ik niet eens mijn ogen dicht – maak dan je gebed van de gedachten die voortdurend terugkeren.”

“Elke mens, elke generatie, elke organisatie moet zoeken naar de antwoorden die voor hem of haar betekenisvol zijn. God ontmoeten gebeurt in het zoeken, het vragen stellen, het vragen van waarom en wat het betekent. God is een vraag. Een peut-être. Een kan-zijn.”

God is een kan-zijn

“Mag ik nog één verhaal vertellen? Ouaknin, de joodse rabbijn uit Parijs, zegt op een dag: ‘Ik ben atheïst.’ Ik was verbaasd. Maar hij bedoelt: ‘Ik ben a-theïst.’ Een theïst denkt te weten wie God is.
Maar God is altijd buiten categorie. Ouaknin zegt: ‘De vraag is niet: is er een God? De vraag is: kan je leven met Dieu est un peut-être? Met God is een kan-zijn? 

In de orthodoxe traditie was men overtuigd dat er toch een waarheidsprincipe te vinden moet zijn.

Ze zochten daarom naar het middelste woord in de Thora, de Bijbel, overtuigd dat daar de essentie zou staan. Maar het aantal getelde woorden was een even aantal en in het midden stond dus niets.
Het is een open lege plek. Een witruimte. Op zich is dat al fantastisch.

 

Bekijk je de Thora verder, dan ontdek je dat het laatste woord van het eerste deel, én het eerste woord van het tweede deel, het woord zoeken is. Lege ruimte dus omringd door hetzelfde woord. Traditie doorgeven is niet dé waarheid doorgeven, wel de witruimte en het zoeken. Elke mens, elke generatie, elke organisatie moet zoeken naar de antwoorden die voor hem of haar betekenisvol zijn. God ontmoeten gebeurt in het zoeken, het vragen stellen, het vragen naar het waarom en wat het betekent. God is een vraag. Een peut-être. Een kan-zijn.”

Dit vind je misschien ook boeiend