Burgerschap en participatie

28/04/2020
Elke Plovie

Een maatschappelijk betrokken, veelzijdige en bezige bij. Dat is de indruk die ik krijg wanneer ik een eerste blik werp op de teksten waarop ik mijn portret van Elke Plovie mag baseren. Een vrouw die zich daarnaast ook kwetsbaar toont in haar sterkte. Een echte Femma 100-vrouw dus. Ze heeft me meteen mee.

 

‘Ik heb zelf een sterke visie op burgerschap en participatie en verbind die met democratie. Daarbij gaat het voor mij essentieel over een dialoog, over ruimte om verschillende perspectieven in te brengen. In alles wat ik doe, heb ik aandacht voor de stem die minder of helemaal niet gehoord wordt. Ik ben doorheen mijn werk eigenlijk steeds op zoek naar hoe participatiepraktijken vorm krijgen en welke rol sociaal werkers hierin opnemen’, schrijft Elke Plovie me in de begeleidende mail bij haar teksten.

 

Haar werk houdt in: onderzoeksprojecten opzetten en uitvoeren samen met collega’s en haar studenten sociaal werk begeleiden op hun traject tot maatschappelijk betrokken professionelen. De rode draad van burgerparticipatie komt hier op drie manieren tot uiting: in haar onderzoek naar burgerinitiatieven en naar de inzet van vrijwilligsters en vrijwilligers, en in haar eigen ervaringen met patiëntenparticipatie in de psychiatrie.

Betrokken burgers. Vrouwen en mannen *

Burgerinitiatieven lijken als paddenstoelen uit de grond te schieten in Vlaanderen. Deze burgerinitiatieven dagen klassieke middenveldorganisaties én overheid uit om zich te (her-) positioneren ten aanzien van deze informele spelers. Elke brengt de diversiteit aan burgerinitiatieven in beeld.

 

Door initiatieven van burgers, van onderuit dus, komen thema’s op tafel die groepen nauw aan het hart liggen en die volgens hen door het beleid niet of niet goed genoeg worden aangepakt. ‘Burgers merken bijvoorbeeld dat mensen in armoede onvoldoende financiële middelen hebben voor hun dagelijkse behoeften en starten daarom met voedselbedeling, een uitleendienst voor fietsen of een starterspakket voor de eerste schooldag. Ouders worden geconfronteerd met wachtlijsten in de zorg en richten een eigen huis op waar hun kinderen terecht kunnen’. Op een bepaald moment kan er een samenwerking ontstaan met andere actoren uit het middenveld, de markt of de overheid. Denken we bijvoorbeeld aan de circulaire economie met kringloopwinkels en repair cafés, die steeds meer ingebed raken in het lokaal beleid.

 

Het onderzoek dat Elke Plovie samen met haar collega’s rond burgerparticipatie uitwerkt, richt zich op hoe en waarom burgers dergelijke acties ondernemen, met nadruk op de rol van de sociaal werkers hierin. ‘Wanneer we aan trekkers vragen naar de ontstaansreden van het burgerinitiatief, dan verwijzen ze voornamelijk naar een concrete aanleiding in hun dagelijkse leefomgeving. De confrontatie met armoede in hun gemeente of met mensen op de vlucht die op straat leven, de mobiliteitsproblematiek in hun buurt of de nood aan contact met de buren.’

 

‘In de tweede plaats zien we burgers in beweging komen als een reactie tegen een bepaalde beslissing. Ze reageren tegen de sluiting van een bibliotheek, een knip door het mobiliteitsplan of een nieuwe verbrandingsoven in hun gemeente.
Tot slot zien we dat bredere maatschappelijke thema’s zoals duurzaamheid en vrede burgers uitdagen tot actie.’

 

Elke besluit terecht met een kritische noot: ‘Het klinkt mooi: een overheid trekt zich terug en stimuleert tegelijkertijd haar burgers om verantwoordelijkheid te nemen, om zo de verzorgingsstaat te redden met burgerkracht. Maar we moeten ook aandacht hebben voor  de uitdagingen, grenzen en gevaren van burgerinitiatieven in het geheel van de participatiesamenleving.’

 

Een evenwicht zoeken en vinden in het samenspel tussen het middenveld en het beleid is een terrein waar sociaal werkers een faciliterende of bemiddelende rol kunnen spelen. In de opleiding sociaal werk maken Elke Plovie en haar mede-docenten studenten bewust van het belang van hun verbindende rol voor kwetsbare groepen. Hierbij staan sociale rechtvaardigheid, respect voor diversiteit en mensenrechten centraal.

Vrijwilligerswerk. Samen vorm geven aan de samenleving **

Vrijwilligerswerk is een volgend onderzoeksthema waar Elke Plovie rond werkt. Ze stelt vast dat ‘door recente besparingsgolven organisaties in welzijn, cultuur en middenveldorganisaties moeten snoeien. Om hun doelen alsnog te bereiken, kijken ze nog meer in de richting van vrijwilligers. De vraag naar vrijwillige werkkrachten, vrouwen en mannen, is groter dan het aanbod.’ Volgens sommigen zou een steeds groter gebrek aan engagement aan de basis liggen van dit gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod, maar onderzoek wijst uit dat deze opvatting niet klopt.

 

In het vrijwilligerswerk is er de gekende ‘u vraagt, wij draaien’-vorm, waarbij de vrijwillige vrouw of man zich inpast in de behoeften van een organisatie. We zien bijvoorbeeld in een bibliotheek dat vrijwilligsters nieuwe boeken klaarmaken voor gebruik of uitgeleende exemplaren terug in de rekken zetten.

 

Er is ook een evolutie vast te stellen in het vrijwillig engagement van de mensen. Vrouwen en mannen gaan initiatieven nemen vanuit een sociale bewogenheid, een afkeer voor onrechtvaardigheid en een verzet tegen situaties waarmee ze niet akkoord kunnen gaan. Dit toont een ander perspectief op vrijwilligerswerk. De actie vertrekt vanuit de mensen zelf, en niet vanuit organisaties, en ze zijn gericht op samen vorm geven aan de samenleving. Een uiting van burgerschap dus.

 

Elke illustreert: ‘Burgers engageren zich in de winteropvang en slapen enkele nachten mee in. Ze komen samen in wijkcomités om zich te bezinnen over zorgzame buurten of houden de plaatselijke buurtbar open. Buurtmoestuinen schieten als paddenstoelen uit de grond. Kunstenaars en bewoners komen op voor hun wijk. Circulaire economie brengt mensen samen. Dakloze jongeren vinden een veilige haven via een burgernetwerk. Mensen zonder papieren zetten zich belangeloos in voor asielzoekers die stranden in een park in Brussel. Ze zetten heuse systemen op waar menig organisatie jaloers op zou zijn.’ 

 

Uit onderzoek blijkt hoe belangrijk het is voor verenigingen om ruimte te maken voor dialoog met vrijwilligers. Ga op zoek naar hun drijfveren en ga daarmee aan de slag bij het ondersteunen van de vrijwilligers. Zoek samen uit wat er leeft in de samenleving, rond welke kwesties je vrijwilligers en leden zich willen organiseren en hoe je je daar als vereniging op kan richten.  

 

Ook hier zijn enkele kritische bedenkingen op hun plaats. Samen met collega’s verwoordt Elke deze als volgt: ‘Participatie dreigt het ‘nieuwe moeten’ te worden. We stellen hoge eisen aan de manier waarop en de mate waarin burgers participeren. En ook vrijwilligerswerk en burgerinitiatieven bezondigen zich aan uitsluitingsmechanismen. We zien bijvoorbeeld dat de toegang tot vrijwilligerswerk voor personen in een maatschappelijk kwetsbare positie niet evident is. Op die manier glijdt vrijwilligerswerk af naar iets voor de happy few. Terwijl net elke vorm van engagement waardevol is en we als professional diverse participatiekansen moeten bieden.’

 

De sociale professional kan hier dus een belangrijke bijdrage leveren. Ze kan de verschillende perspectieven samenbrengen en op elkaar afstemmen door met een open houding de inbreng van vrijwilligers te beluisteren. Gelijkwaardigheid, wederkerigheid, respect, mensenrechten zijn waarden waarover de sociale professional dient te waken. Bij de ‘u vraagt, wij draaien’-vorm betekent dit oog hebben voor de mogelijkheid dat vrijwilligers te veel voor de kar van een  organisatie worden gespannen. Bij burgerparticipatie ligt de valkuil bij de vaak verborgen mechanismes van uitsluiting. Ook met een kritische blik naar de overheid kijken hoort bij de opdracht. Een overheid in besparingsmodus ziet uitgelezen kansen in het recupereren van burgerkracht als extra inzet.

Eigen ervaring met patiënten participatie ***

Wat patiënten participatie wel of niet kan inhouden ondervond Elke Plovie aan den lijve toen ze in een psychiatrische instelling werd opgenomen vanwege een burn-out. Met kwetsbare sterkte getuigt ze hierover. Ze maakt van haar eigen ervaring een leermoment voor wie betrokken is bij en begaan met een menselijke, respectvolle benadering van psychische kwetsbaarheid.

 

‘Ik voel me een klein gekwetst vogeltje in een veel te grote wereld. Alleen naar buiten gaan durf ik nauwelijks. Bang om overspoeld te worden. Ik voel dat alles daarbuiten veel te snel gaat.
Zelfs als ik met mijn fijnste collega’s op café zit, voel ik me helemaal alleen.
Het gaat over jezelf uitsluiten en uitgesloten worden. Over het gevoel dat je niet meer mee kan. Dat de samenleving zich buiten u afspeelt. Het onderscheid tussen wie succesvol is en wie niet, wordt scherper. En het wij-zij gevoel groter.’
 

Een fragment uit haar dagboek waarin ze haar ervaring beschrijft die in de huidige maatschappij helaas door veel mensen gedeeld wordt.

 

Terug verbinding kunnen leggen is wat Elke Plovie met haar opname zoekt. Het treft haar diep dat heel wat aspecten in de opname die aansluiting net bemoeilijken. ‘Zorggevers eigenen zich soms een expertrol toe, zeker tegenover zorgvragers. Ik geef zorg, jij hebt zorg nodig. Het is bijna wij tegen zij. Ik voelde me steeds verder vervreemden. Vervreemden van mijn drie kleine kinderen en mijn man, familie, vrienden en collega’s. Ik wist niet meer waar ze mee bezig waren. En als ze al kwamen, dan wilden ze vooral horen hoe het met mij ging. Terwijl ik snakte naar gewone verhalen over het gewone leven.’

 

Ook mist ze een benadering die oog heeft voor wat haar kracht en capaciteiten zijn. ‘Ik werk als onderzoeker rond kracht- en herstelgericht werken maar dat kwam niet aan bod. Ik vond het belastend om vijf maanden alleen maar te kijken naar wat ik niet meer kon.’ Ze wil niet veralgemenen: ‘Er waren ook mensen die met ons patiënten het contact van mens tot mens aangingen en ons in het overleg betrokken.’ ‘Maar toch,’ stelt ze vast, ‘voelde dat fenomenaal aan. Misschien omdat het zo uitzonderlijk was?’

 

‘Van een overlegmodel, waarbij beide partijen participeren, informatie uitwisselen en samen tot een beslissing komen, is nog lang geen sprake. Terwijl ik sterk geloof in het inbrengen van de ervaringskennis van patiënten, van bij het stellen van de diagnose tot het opstellen en uitvoeren van het behandelplan. Op niveau van de afdeling en het ziekenhuisbeleid zag ik wel voorzichtige pogingen tot participatie. Maar je voelt dat niet iedereen overtuigd is van het belang daarvan. Het is zoeken om dit in de praktijk van elke dag waar te maken.’

 

Ze besluit: ‘Mijn verhaal is genuanceerd. De vijf maanden in opname vormden soms een warme, veilige cocon maar waren tegelijkertijd bron van frustratie en verdriet. Al die tijd zag ik een psychiatrie die worstelt: tussen afstand en nabijheid, tussen normaliseren en problematiseren, tussen vertrouwen geven en controle uitoefenen. Ik zag een psychiatrie die veel te traag in beweging komt als het gaat om het ruimte geven aan de stem van de patiënten, het herstelgericht werken en het betrekken van het netwerk. En een psychiatrie die psychische kwetsbaarheid louter als een individueel probleem benadert en niet kadert als een maatschappelijke kwestie.’

 

* link naar Burgers in beweging
https://sociaal.net/achtergrond/burgerinitiatief-in-kaart/
** link naar Vrijwilligerswerk is niet ‘u vraagt, wij draaien’, Elke Plovie, Birgit Goris, Saskia De Bruyn, Joris Piot en Frie De Greef
https://sociaal.net/opinie/vrijwilligerswerk-is-niet-u-vraagt-wij-draaien/
*** link naar Werken aan hoop en herstel. Een verhaal uit de psychiatrie
https://sociaal.net/verhaal/ik-had-nooit-vijf-maanden-mogen-blijven/

Bio Elke Plovie

Woont in Herent, 40 jaar
Onderzoekster en docente rond burgerschap en participatie bij UC Leuven-Limburg

 

Dit vind je misschien ook boeiend