‘Waarom vrouwen minder verdienen dan mannen en wat we eraan kunnen doen’

valerie.deridder - 10/12/2021

Vrouwen verdienen minder dan mannen, ook voor gelijk werk. De problematiek houdt Sophie van Gool, auteur van het recent verschenen boek Waarom vrouwen minder verdienen erg bezig. Van Gool is econoom en columnist voor Het Financieele Dagblad. Met haar bedrijf Salaristijger zet ze zich in voor gelijke kansen en een gelijke beloning op de arbeidsmarkt. Waarom vrouwen vandaag nog steeds minder verdienen dan mannen? Je leest het hier.

De loonkloof is een veelkoppige draak, zeg je. Maar hoe ontstaat deze precies? 

Sophie van Gool: ‘De loonkloof is inderdaad een veelkoppige draak die op drie niveaus bestaat. Op jaarbasis verdienen Nederlandse vrouwen 38 procent minder dan mannen. Per uur is dat veertien procent, en als we kijken naar gelijk werk, dan is er nog steeds een verschil van zes procent tussen het loon van een man en dat van een vrouw in dezelfde functie. De cijfers zijn geldig voor Nederland, maar de loonkloof bestaat overal ter wereld, ook in België. 

Op jaarbasis komt een deel van die loonkloof er doordat er zo’n ongelijke verdeling is van zorgtaken tussen mannen en vrouwen. In Nederland zie je bijvoorbeeld dat vrouwen veel vaker deeltijds werken en daarnaast nog allerlei onbetaald werk doen in het huishouden. Vrouwen zijn sinds een paar decennia massaal betaald gaan werken. Maar daartegenover staat dat mannen niet per se meer zijn gaan zorgen. De meeste mannen werken nog steeds 40 uur per week, en helpen weinig mee in het huishouden. Vrouwen zien zich daardoor vaak genoodzaakt om deeltijds te werken. Dat heeft verstrekkende gevolgen: vrouwen komen daardoor op latere leeftijd dikwijls niet rond met hun pensioen, of leven vaker in armoede dan mannen. 

Als je kijkt naar het verschil in uurloon, kom je uit op veertien procent. Daarbij vergelijk je het loon van alle mannen in Nederland met het loon van alle vrouwen in Nederland, verspreid over alle sectoren. Ook daar zie je een aantal problemen. Vrouwen bekleden minder vaak een topfunctie, en hebben dus vaak minder hoge salarissen. Anderzijds is er ook een ander gek mechanisme aan het werk. Van zodra een sector meer vrouwen aantrekt, worden de banen daar minder goed betaald. 

Ten laatste is er de gecorrigeerde loonkloof: die slaat op het loonverschil wanneer zowel de man als de vrouw dezelfde opleiding heeft genoten en dezelfde functie uitoefent. Dan bedraagt het verschil nog steeds 6 procent.’ 

Loonongelijkheid is nochtans bij wet verboden. Hoe sluipt die er dan toch in?  

‘Klopt, het is al 40 jaar verboden in Nederland, maar het vindt nog elke dag plaats. (In België is het pas sinds 1999 verboden om man en vrouw anders te betalen voor gelijk werk, n.v.d.r.) Vaak ontstaat die kloof heel subtiel. Vrouwen worden een beetje onderschat, mannen een beetje overschat. Vrouwen krijgen dus sneller het nadeel van de twijfel, en mannen het voordeel. Daardoor starten vrouwen vaker in een lagere loonschaal, en maken ze minder snel promotie.  

Die discriminatie is overigens vaak onbewust. Werkgevers geven wel aan dat ze een gelijke verloning heel belangrijk vinden, maar in de praktijk spelen die onderliggende vooroordelen wel een grote rol. Vrouwen vragen bijvoorbeeld even vaak om een salarisverhoging als mannen, maar krijgen die minder vaak. Daar schuilt dan de gedachte achter dat ‘haar man wel een goede baan zal hebben’.’  

Hoe belangrijk zijn zo’n stereotypen bij het ontstaan van de lookloof? 

‘Die zijn heel belangrijk, maar moeilijk om meetbaar te maken. Die stereotypes zitten diep, en ontstaan op heel jonge leeftijd. Zo googelen ouders van tweejarige kinderen al andere vragen voor meisjes dan voor jongens. Ouders van een dochter vragen zich op het internet bijvoorbeeld af of ‘hun dochter mooi is’, terwijl ouders van een zoon opzoeken of hun oogappel al dan niet ‘een genie’ is. Dat ontstaat al op die leeftijd, en dat werkt natuurlijk door in het zelfvertrouwen van kinderen. Kinderen leren dus al heel vroeg waar ze als jongen of als meisje voor worden beloond en bestraft. Zo ontwikkelen ze bepaalde gedragingen meer of minder. Jongens worden geacht ambitieus te zijn, en meisjes om zorgzaam te zijn. Dat blijft een heel leven lang doorwerken, waardoor vrouwen vaker geneigd zijn zorgtaken op te nemen.’ 

Bij Femma Wereldvrouwen pleiten we voor een herwaardering van die onbetaalde zorgarbeid. Die brengt misschien geen harde cash in het laatje, maar is een belangrijk onderdeel van de economie en de samenleving. Hoe kunnen we onbetaald werk opwaarderen?  

‘De staking in Ijsland in 1975 (toen Ijslandse vrouwen massaal op straat kwamen om te protesteren, n.v.d.r.) is volgens mij een goede manier (lacht). Zo toon je wat er gebeurt wanneer vrouwen massaal hun zorgtaken neerleggen. Hun werk is zo cruciaal dat de maatschappij gewoon stilligt wanneer zij het niet doen.  

Daarnaast is het ook belangrijk dat we mannen stimuleren om meer deel uit te maken van het huishouden. Zo wordt het een verantwoordelijkheid van ons allemaal, en niet alleen van de vrouw. Ook een hervorming van de zorgverloven, waarbij mannen evenveel ouderschapsverlof krijgen als vrouwen, is al een stap in de goede richting. Mannen willen vaak ook meer tijd doorbrengen met hun kinderen. Niet makkelijk omdat ze er op het werk vaak scheef voor worden bekeken én omdat er door de loonkloof een groter deel van het gezinsinkomen wegvalt.  

Langs de andere kant is heel veel van dat huishoudelijk werk gewoon ook niet zo leuk. Toch is het cruciaal en is het een belangrijk onderdeel van onze economie en maatschappij. Daarom moet het ook opgewaardeerd worden. Een basisinkomen, een inkomen dat elke burger van de overheid krijgt, zou daarvoor een goede oplossing kunnen zijn.’  

In Nederland heerst er een enorme deeltijdcultuur. Ook in België werkt zo’n 42 procent van de vrouwen deeltijds. Vaak beginnen vrouwen al bij hun eerste baan parttime te werken. Zij worden in Nederland dan soms smalend ‘deeltijdprinsesjes’ genoemd.  

‘Het is zonde dat deeltijds werk zo scheef bekeken wordt, terwijl je werkt om te leven, en niet omgekeerd. In sommige sectoren is deeltijds werken gewoon de enige mogelijkheid, zoals in de thuiszorg of de kraamzorg. Dat zijn ook vaak laagbetaalde banen met slechte contracten. En het zijn nagenoeg enkel vrouwen die ze uitvoeren. 

Deeltijds werk in kantoorjobs is vaak gewoon nep-deeltijd. Werknemers werken efficiënter en kwalitatief even veel als hun collega’s die voltijds werken. In mijn boek geef ik het voorbeeld van een vrouw die op vier dagen tijd evenveel werk verrichtte als haar mannelijke collega die voltijds werkte. Dat zie ik heel veel gebeuren: vrouwen met een kantoorbaan die op minder uren tijd efficiënter werken.  

Los van het feit dat zo’n deeltijdse kantoorbaan vrouwen financieel benadeelt ten opzichte van mannen, laat dat wel zien dat zo’n scenario perfect mogelijk is. Dan vraag ik me af waarom mannen dat ook niet gewoon kunnen doen. We zouden beter allemaal vier dagen per week gaan werken, met behoud van het loon, en met behoud van onze efficiëntie. Dat is toch voor iedereen beter? Dan hebben we een betere balans tussen werk en privé, en hebben we meer vrije tijd waarin we de batterijen weer kunnen opladen.’ 

Bij Femma Wereldvrouwen deden we in 2019 een experiment met de 30-urige werkweek. Een geslaagd experiment, zo bleek. Maar hoe kunnen we collectieve arbeidsvermindering ook aantrekkelijk maken voor politici?  

‘Vaak krijg je bij zo’n voorstel meteen verhalen te horen over tekorten op de arbeidsmarkt, waardoor collectief minder werken niet mogelijk zou zijn. Tegelijkertijd zijn er ook heel wat mensen tewerkgesteld in jobs die we eigenlijk helemaal niet nodig hebben. Je kan dus niet zomaar alle banen op één hoop gooien. Er zijn bijvoorbeeld jobs die we erg nodig hebben – de essentiële beroepen, zoals ze tijdens de Coronaperiode genoemd werden.  

Tegelijkertijd zijn er ook heel wat beroepen die we niet zo nodig hebben. Er zijn heel wat mensen die gewoon een hele dag op kantoor zitten te vergaderen en maar weinig waarde bijdragen. Die zijn er in het bedrijfsleven, maar ook in de overheid. Daar zouden we iets aan moeten doen. Als we cruciale beroepen meer zouden betalen, zouden we die sectoren heel wat aantrekkelijker kunnen maken.  

Daarnaast denk ik ook dat we politici moeten laten inzien we met een te enge blik naar deze problematiek kijken. We kijken alleen naar dat betaalde werk. We meten ook alleen die cijfers, en nemen enkel betaald werk op in het bruto nationaal inkomen (BNI). Maar er is een heel groot deel van de economie dat onzichtbaar en onbetaald is, en daar zijn vooral vrouwen in tewerkgesteld. Die onbetaalde zorgarbeid draagt volgens cijfers van Oxfam wel 10,8 biljoen dollar bij aan de wereldeconomie. Dat is een gigantisch aandeel. 

Tenslotte denk ik dat we beleidsmakers moeten tonen dat we met die oplossingen ook heel veel kunnen besparen. Zo zal een korte investering in kinderopvang zich op lange termijn terugbetalen. Daarnaast zullen er minder kosten zijn voor verzuim, en worden mensen productiever. Er zijn dus heel wat voordelen. Dat toont ook het bekende experiment in een woonzorgcentrum in Zweden aan. De werknemers werkten daar toen zes uur per dag, wat minder verzuim tot gevolg had. En - ook niet onbelangrijk - de bewoners van het woonzorgcentrum waren ook gelukkiger. We moeten niet alleen op welvaart focussen, maar ook op welzijn.’ 

Tot slot: wie treft de loonkloof vooral? 

‘In feite speelt die loonkloof spijtig genoeg bij alle vrouwen: jong, oud, getrouwd of niet, moeder of kindvrij. Bij de ene zal het contrast al schriller zijn dan bij de andere, maar elke vrouw ondervindt er de gevolgen van. Daarom is het ook zo belangrijk om er iets aan te doen.’ 

Meer lezen? 

Waarom vrouwen minder verdienen, en wat we eraan kunnen doen - Sophie van Gool - Business Contact 

Dit vind je misschien ook boeiend